Verdeel de rollen en lees het gesprekje hardop voor.
Person A
Person B
Why were you at the animal hospital?
What was wrong with it?
What did the vet do?
And now?
I found a dog.
It got hit by a car.
The vet fixed its injuries.
It can walk again.
Maak 4 nieuwe gesprekjes door de gekleurde woorden te vervangen door een woord in dezelfde kleur uit de tabel.
(Bijvoorbeeld: het paarse woord uit zin 1 vervang je door een paars woord uit kolom 1.)
Lees het nieuwe gesprekje weer hardop voor.
Wissel bij elk nieuw gesprekje van rol.
a dog
a puppy
a cat
a kitten
a fox cub
a blackbird
a snake
got hit by a car
escaped from its cage
fell from a tree
broke its leg
was whining
lost its mum
was bleeding
fixed its injuries
x-rayed it
did a check-up
stopped the bleeding
cared for it
saved it
kept it
can walk again
is back home
is back with its mum
is better
is in a cage
is back with its owner
is back in the nest
Maak nu nog 2 gesprekjes waarin jullie zelfs iets bedenken voor de gekleurde delen.
Doe de rol van persoon B uit je hoofd: dek dat deel van het voorbeeldgesprekje af.