Zoals je eerder hebt gelezen verandert de klank van sterke werkwoorden als je de persoonsvorm in de verleden tijd zet. Dat zijn sterke werkwoorden.
hele werkwoord |
lopen |
fluiten |
snijden |
---|---|---|---|
ik-vorm tegenwoordige tijd |
ik loop |
ik fluit |
ik snijd |
verleden tijd enkelvoud |
hij liep |
zij floot |
Yoeri sneed |
verleden tijd meervoud |
wij liepen |
zij floten |
Romy en Tim sneden |
Wil je weten of een sterk werkwoord op een -d of een -t eindigt? Maak het woord langer, dan hoor je het:
vond of vont? langer maken: vonden, dus: vond
beet of beed? langer maken: beten, dus: beet