zwakke werkwoorden in de v.t.

Je kunt de tekst van deze pagina ook beluisteren. :

Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd niet van klank veranderen.


De verleden tijd van zwakke werkwoorden maak je door:

-de(n) of -te(n) achter de ik-vorm te zetten. Let op: hiervoor moet je naar de laatste letter van de stam van het werkwoord kijken en niet naar de ik-vorm.

Stam: verhuizen = verhuiz, verven = verv, blozen = bloz

Bij de verleden tijd van zwakke werkwoorden zijn een paar lastige gevallen:
1 Bij t-werkwoorden hoor je één -t, maar je schrijft er twee.

(Ik sport + te = ik sportte) = enkelvoud

(wij sport = ten = wij sportten = meervoud
2 Bij d-werkwoorden hoor je één -d, maar je schrijft er twee.

(ik brand + de = ik brandde) = enkelvoud

(wij brand + den = wij brandden) = meervoud
3 Bij z-werkwoorden schrijf je de ik-vorm met -s en de verleden tijd met -de(n).

(blozen - en = bloz. Laatste letter zit niet in 't Kofschip x, dus met de(n)
4 Bij v-werkwoorden schrijf je de ik-vorm met -f en de verleden tijd met -de(n).

Verven - en = verv. Laatste letter zit niet in 't Kofschip x, dus met de(n)

Bron: Malmberg, Talent