Wat is een persoonsvorm:
Een vorm van het werkwoord die zich aanpast aan het onderwerp van de zin.
1. Ik fiets naar school.
Wat wordt de zin als ik de zin in de verleden tijd zet?
1. Ik fietste naar school.
Het woord 'fiets' verandert, dus daarom is dat de persoonsvorm van de zin.