|
Open een leeg Excel bestand - Typ in cel A1: “Getal 1” - Typ in cel B1: “Getal 2” - Typ in cel C1: “Som (+)” - Typ in cel D1: “Product (*)”
|
![]() |
Nu ga je een formule maken. Zet je cursor in vakje C2 Omdat de cel moet weten dat er een formule in komt beginnen we met het “=” teken.
|
![]() |
Vervolgens klik je op de eerste cel waar een waarde voor deze formule in staat. In dit geval A2.
|
![]() |
Nu kies je de berekening die uitgevoerd moet worden. In dit geval optellen (+).
|
![]() |
En tot slot de tweede cel waar een waarde voor deze formule staat. In dit geval B2.
|
![]() |
Na een ‘Enter’ zie je in cel C3 de waarde “0” verschijnen.
|
![]() |
Je kunt nu in cel A2 en cel B2 waardes invullen. Vervolgens zal in cel C3 de som van die waardes verschijnen. Probeer maar!
|