Basis

Afbeelding 1: Schematische weergave van een DNA molecuul

Een DNA-molecuul bestaat uit twee ketens, die in een dubbele spiraal om elkaar heen gewonden liggen (afb. 1.4). Elke keten bestaat uit vele duizenden aan elkaar gekoppelde nucleotiden. Een nucleotide bestaat uit een fosfaatgroep, desoxyribose en een stikstofbase (afb.1.5).

In een DNA-molecuul komen vier verschillende stikstofbasen voor: adenine (A), thymine (T), cytosine (C) en guanine (G). De stikstofbasen van de twee ketens zijn met elkaar verbonden. Ze vormen vaste paren (basenparing). Adenine is steeds met thymine verbonden en cytosine steeds met guanine. De volgorde van deze basen bepaalt hoe een gen opgebouwd is en hoe jij er uit komt te zien.

Een chromosoom bevat een groot aantal genen. Op een gen ligt het recept voor een eiwit.  Eén gen (bijv. het gen voor de oogkleur) bestaat uit honderden nucleotiden. De stikstofbasen in een gen zijn in een specifieke volgorde gerangschikt, een soort barcode. In deze volgorde kunnen variaties voorkomen. Zo bevat het gen voor oogkleur bij iemand met bruine ogen een andere volgorde van stikstofbasen dan bij iemand met blauwe ogen.

 


Opdracht 3.2

Beantwoord de volgende vragen.

a. Welke onderdelen heeft een DNA-molecuul?

b. Waaruit bestaat een nucleotide?

c. Op welke manier ligt de informatie voor erfelijke eigenschappen vastgelegd in DNA-moleculen?

d. Welke stikstofbasen in een DNA-molecule vormen met elkaar vaste paren?

In de afbeelding hieronder is één nucleotideketen van een deel van een DNA molecuul schematisch getekend.

f. Neem deze afbeelding over en maak dit stukje DNA af. Bedenk eerst wat de letter D en P betekenen en noteer dit. Probeer dit te achterhalen door afbeelding 1 te bestuderen.