Opdracht


Opdracht 2.1

Hieronder staat een tabel. Neem deze over en vul hem verder in. In de eerste kolom staat de naam van een organel. In de tweede kolom schrijf je op bij welk levenskenmerk dit organel hoort, in de laatste kolom beschrijf je kort wat dit organel doet (de functie). Merk daarbij op dat een celwand, de bladgroenkorrel en een vacuole niet voorkomen in de cellen van dieren.

 

Organel

Levenskenmerk

Korte beschrijving van functie

Celkern

 

 

Celmembraan

 

 

Mitochondrium

 

 

Bladgroenkorrel

 

 

Endoplasmatisch reticulum

 

 

Cytoplasma

 

 

Celwand

 

 

Vacuole