In dit Skills Test-onderdeel laat je zien dat je op A1-niveau kunt schrijven. Je kunt dan bijvoorbeeld een formulier invullen, notities verwerken of een kort berichtje sturen. Je voldoet dan aan de volgende kenmerken:
je kunt eenvoudige op zichzelf staande zinnen schrijven, bijvoorbeeld over:
wat je leuk of niet leuk vindt;
je familie;
je huisdieren;
dingen die je dagelijks meemaakt.
je beschikt over een basiswoordenschat om alledaagse situaties te beschrijven.
je kunt eenvoudige grammaticale constructies die je geleerd hebt gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn:
het gebruik van de present simple (I play basketball) en past simple (I went home yesterday).
het gebruik van adjectives, ook in de overtreffende trappen (I have a new car. My sister is taller than you.)
het gebruik van personal and possessive pronouns (I like him. This is my car. That bag is ours.)
het verschil tussen much, many, a lot of, some en any.
het gebruik van de juiste voorzetsels (in, at, on, by, from etc)
het gebruiken van simpele voegwoorden om zinnen samen te voegen (We went to the beach and we sat down. I like pizza but I don't like pasta.)
je kunt je eigen gegevens juist spellen en Engelse woorden correct overschrijven. Je gebruikt leestekens zoals punten, komma's en vraagtekens correct.
je maakt gebruik van alledaagse beleefdheidsvormen om mensen te groeten of te bedanken.