Nu je weet dat je stoffen met formules kunt weergeven, kun je die in het beschrijven van reacties ook gebruiken.
Voorbeeld
Bij de verbranding van magnesium, reageert magnesium met zuurstof waarbij magnesiumoxide ontstaat. Het reactieschema daarvan is:
magnesium(s) + zuurstof(g) → magnesiumoxide(s)
In formules is dat:
Mg(s) + O2(g) → MgO(s)
Maar als je de formules als molecuulformules leest, dan zie je dat er iets niet klopt. In molecuultekeningen zie je dat direct:
Het aantal atomen van elke soort voor en na de reactiepijl is niet gelijk aan elkaar. Je maakt zo'n reactieschema kloppend door het aantal moleculen te veranderen, zodat het aantal atomen van ieder soort voor en na de pijl gelijk is. Je moet dus coëfficiënten plaatsen. Coëfficiënten zijn de verhoudingsgetallen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat je voor en na de reactiepijl evenveel atomen van elk soort hebt.
2 Mg(s) + O2(g) → 2 MgO(s).
Dit kloppende reactieschema in symbolen noem je een reactievergelijking.
Hieronder vind je in 'Zo doe je dat’ schematisch hoe je van een reactieschema een kloppende reactievergelijking maakt.
Zo doe je dat! |
Voorbeeld |
In een reactievergelijking moeten aan beide kanten van de pijl evenveel atomen van elke soort staan. Aan de hand van een voorbeeld kijk je hoe je dat het beste kunt aanpakken. |
Bij de reactie van aluminium met chloorgas ontstaat de vaste stof aluminiumchloride. |
1. Schrijf het reactieschema op in woorden.
|
1. aluminium(s) + chloor(g) → aluminiumchloride(s) |
2. Vervang de woorden door formules.
|
2. Al(s) + Cl2 (g) → AlCl3 (s) |
3. Bekijk in de formules hoeveel atomen van elke soort voor en achter de pijl staan. |
3. AI: één atoom voor en één atoom achter de pijl. Dat klopt! Cl: twee atomen voor en drie atomen achter de pijl. Dat klopt niet! |
4. Om het aantal atomen kloppend te krijgen, moet je het aantal moleculen voor en achter de pijl aanpassen. Dat doe je door getallen (coëfficiënten) voor de molecuulformules te zetten. |
4. Je krijgt hetzelfde aantal chlooratomen voor en na de pijl als je drie moleculen Cl2 hebt (dat zijn zes Cl atomen) en twee moleculen AICI3 (dat zijn ook zes Cl atomen)
AI(s) + 3 CI2(g) → 2 AlCl3(s)
Maar dit heeft gevolgen voor het aantal AI atomen. Nu staan achter de pijl 2 atomen AI. Om voor de pijl ook twee atomen AI te krijgen moet je hier een 2 voor zetten.
2 AI(s) + 3 CI2(g) → 2 AlCl3(s)
|
5. Controleer ten slotte of het klopt.
|
5. Controle: AI: twee atomen voor en twee atomen achter de pijl. Cl: zes atomen voor en zes atomen achter de pijl. Het klopt dus! Je hebt een reactievergelijking opgesteld. |