Je kunt een pannenkoekenbeslag maken door melk, meel, eieren en een beetje zout door elkaar te roeren.
a. Leg uit of hierbij een chemische reactie optreedt
Daarna moet je een klontje boter of een scheutje olie in een koekenpan verhitten en daar een flinke lepel van het beslag bij doen.
b. Leg uit of er nu een chemische reactie optreedt.
Leg uit of de volgende gebeurtenissen chemische reacties zijn.
a. water koken
b. hout zagen
c. een ei bakken
d. hout verbranden
e. bij het verwarmen van alcohol krijg je een kleurloze damp
f. het zuur worden van melk
g aardappels koken
h. het smelten van ijs
i. suiker oplossen in een kopje thee
a. Beschrijf wat er gebeurt, als je een schepje zout in water doet en een tijdje roert.
b. Kun je na afloop nog ( een deel) van de stofeigenschappen van de oorspronkelijke stoffen herkennen?
c. Er zijn ook witte, vaste stoffen die niet in water oplossen. Geef 2 voorbeelden