Opgaven stoffen mengen

  1. Je laat 9,0 g waterstofchloride reageren met ammoniak. Er ontstaat salmiak.
    a. Bereken hoeveel gram ammoniak je nodig hebt om alle waterstofchloride te laten reageren.
    b. Bereken hoeveel gram salmiak je hebt gemaakt.
     
  2. Calcium reageert met zwavel tot calciumsulfide.
    a. Schrijf het reactieschema op.
    b. Hoeveel gram calcium kan reageren met 12 gram zwavel?
    c. Hoeveel calciumsulfide ontstaat er dan?
     
  3. a. Bereken hoeveel gram zuurstof met 4,8 gram waterstof kan reageren?
    b. Bereken hoeveel water hierbij ontstaat.
     
  4. Fijn verdeeld aluminium is zeer brandbaar. Bij de verbranding reageert aluminium met  zuurstof. Uit 0,054 gram aluminium ontstaat 0,102 gram aluminiumoxide.
    a. Geef het reactieschema voor de verbranding van aluminium
    De massaverhouding waarin aluminium en zuurstof met elkaar reageren, kun je als volgt opschrijven: massa aluminium : massa zuurstof = 1,0 : X.
    b. Bereken X, rond je antwoord af op één decimaal.
    De gemeten massaverhouding geldt ook voor de omgekeerde reactie: de elektrolyse van gesmolten aluminiumoxide.
    c. Bereken hoeveel ton aluminium in theorie gemaakt kan worden van 1,0 ton aluminiumoxide.
     
  5. Thomas en Els hebben een aantal proeven met magnesium en zuurstof gedaan.
    Hun resultaten staan in onderstaande tabel.
     

massa magnesium
in gram

massa zuurstof in gram

         1,0 

            0,7      

         2,0

            1,3

         3,0

            2,0

         4,0

            2,6

         5,0

            3,3

 

  1. Maak van deze tabel een grafiek in je schrift. Horizontaal zet je de massa van magnesium uit.
  2. Bepaal met behulp van de tabel/grafiek de massaverhouding van de reactie.
  3. Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is om 19 gram magnesium volledig te laten reageren.