4.2 Diagnose

CP is geen ziekte, maar een aandoening. Dat wil zeggen dat je er niet van kunt genezen. Dat er mogelijk sprake is van CP kan binnen de eerste twee levensjaren vastgesteld worden. Meestal stelt de kinderneuroloog of neonatoloog de diagnose, soms samen met de kinderrevalidatieartsen. Om de diagnose vast te stellen kijkt de specialist naar:

Als je baby CP heeft, dan kun je merken dat de spieren stijf of gespannen voelen. Bijvoorbeeld wanneer de baby aankleedt wordt of iemand de luier verschoont. Ook kun je merken dat het kindje zich langzamer ontwikkelt en laat leert zitten, kruipen en lopen.

Soms merkt een arts van het consultatiebureau dit op. Deze arts kan het kind dan doorverwijzen naar een kinderfysiotherapeut. Daarna krijgt het kindje vaak een doorverwijzing naar een specialist in het ziekenhuis. Zoals een kinderneuroloog of revalidatiearts.

Het kan ook zijn dat je eerst bij de huisarts komt. Als die denkt dat er sprake kan zijn van CP, dan krijg je meestal meteen een doorverwijzing naar een kinderneuroloog of revalidatiearts.

Deze arts zal onderzoeken hoe de baby beweegt en vragen stellen over de zwangerschap en geboorte. Hierna maakt de arts een MRI-scan om te zien of er hersenschade is. Daarna kan de arts de diagnose CP stellen.

Om te bepalen hoe ernstig de problemen met bewegen zijn, zal de arts vragen stellen over hoe het met het kind gaat en de ouders een vragenlijst laten invullen.

Daarna beoordeelt de arts met een bepaald systeem hoe groot de lichamelijke handicap is. Dit systeem heet het Gross Motor Function Classification System (GMFCS).