Verantwoording en vervolgstappen

Verantwoording

De toets bestaat uit uit de volgende onderdelen:

  1. 3 meerkeuze vragen per grammaticale tijd
  2. 2 open vragen per grammaticale tijd
  3. 2 meerkeuze vragen met keuze uit present simple vs present continuous
  4. 1 open vraag met keuze uit present simple vs present continuous
  5. 2 meerkeuze vragen met keuze uit present perfect vs past simple
  6. 1 open vraag met keuze uit present perfect vs past simple

De toets wordt gemaakt in Microsoft Forms. Dit komt doordat di mij toe laat tot de gegevens van de student en de antwoorden. Zo kan ik achteraf de antwoorden van de studenten bekijken en duidelijk inzien wat er goed en wat er minder goed ging. Ook kan ik gericht feedback leveren aan de student. Hiervan leren studenten effectiever en kunnen ze goed leren van hun fouten (Ebbens & Ettekoven, 2015).

Er zijn meerkeuzevragen die bestaan uit 4 antwoorden, om zo de gokkans te verminderen (Berkel et al., 2017). Bij deze vragen hoeven ze niet na te denken hoe de vorm er ook alweer uit ziet, alleen maar te bedenken over welke grammaticale tijd het is.

De open vragen zijn ook toegevoegd. Op deze manier toetst ik ook de echte kennisdomein van de student. Het zijn er veel minder dan de meer keuze vragen omdat voor taalzwakke studenten open vragen extra problemen kunnen opleveren.

De toets lijkt wat lang, maar kan ook niet anders. Er zijn veel onderdelen die er in opgenomen moeten worden. Zo behaal ik toch de representativiteit van de toets (Berkel et al., 2017).

Ook heb ik er voor gekozen om de toets op te delen in secties. Op deze manier kunnen studenten heel duidelijk zien welke tijd er ingevuld moet worden. 

Vervolgstappen

De toets is behaald met een voldoende wanneer 55% goed is beantwoord. Wanneer het niet een voldoende is, ga ik kijken waar dat aan ligt. 

De onvoldoende kan liggen bij een specifieke grammaticale tijd; dan zal er een hand-out zijn waar de theorie achter de tijd nogmaals op uitgelegd staat. Aan het einde van deze hand-out staan ook nog enkele opdrachten om te oefenen. Een slechte score is wanneer de student een onvoldoende haalt voor een onderdeel. 

Is het waar  ze  moeten kiezen tussen twee verschillende tijden, dan is er een hand-out waar duidelijk op uitgelegd staat wat het verschil er tussen is en hoe je ze uit elkaar kan houden. 

 

Heeft de student een voldoende, dan kan die beginnen aan het volgende onderdeel.