Ma 9-12 Vrij 13-12

Wat te doen deze week?

  1. Je leert en oefent de regels voor de modale werkwoorden.
  2. Je maakt de 1e persoonsbeschrijving (schrijfopdracht 3).
  3. Je maakt de 2e oefentoets.
  4. In de vaste BLoX  op woensdag gaan we lezen.

 

 

Opdrachten

 

Grammatik

Je kent nu al de hulpwerkwoorden haben, sein en werden als uitzondering op de regelmatige werkwoorden. Een andere groep werkwoorden die niet geheel volgens feesttenten vervoegd worden, zijn de modale werkwoorden. Tot deze groep horen de werkwoorden können, mögen, dürfen, müssen, sollen, wollen en wissen.

Wat zijn modale werkwoorden in het Duits?
Modale werkwoorden zijn werkwoorden die een bepaalde houding van een ander werkwoord aangeven. Modaliteit betekent ook wel “wijze” of “manier”. Dus: op welke manier wordt dit bedoeld?

Wat betekenen deze Modalverben / modale werkwoorden?

dürfen mogen
können kunnen
mögen lusten / houden van
müssen moeten (noodzakelijk)
sollen moeten (advies)
wollen willen
wissen weten

 

Hoe worden Modalverben / modale werkwoorden vervoegd?

  dürfen können mögen sollen wollen müssen wissen uitgangen  
ich darf kann mag soll will muss weiß -  
du darfst kannst magst sollst willst musst weißt st/t  
er/sie/es darf kann mag soll will muss weiß -  
wir dürfen können mögen sollen wollen müssen wissen en  
ihr dürft könnt mögt sollt wollt müsst wisst t  
Sie/sie dürfen können mögen sollen wollen müssen wissen en  

 

Opdrachten:

1. Maak nu in het werkboekje de opdracht onder het kopje "Können/dürfen/wollen/wissen...".

2. Check of je alle eerdere opdrachten over de werkwoorden gemaakt hebt.

3. Heb je meer oefening nodig? Ga dan naar www.duits.de - vaklokaal leerlingen - Oefenen en kies welke werkwoorden je nog wilt oefenen.

Schreiben 3

Je hebt de afgelopen weken jezelf voorgesteld in twee schrijfopdrachten. Nu leer je hoe je een andere persoon kan beschrijven. In het werkboekje heb je handige woorden en zinsdelen om over een persoon iets te kunnen schrijven.

1. Download het bestand Personenbeschreibung 1 en schrijf een kort portret van de persoon op de afbeelding.

2. Check jouw tekstje op inhoud - heb je over alle punten iets in het Duits opgeschreven?

3. Check jouw tekstje op spelling, hoofdletters (denk aan de zelfstandige naamwoorden) en werkwoordvervoegingen.

4. Lever jouw tekstje in voor feedback.

 

Hören

Je gaat deze week de eerste oefentoets maken. Log in op woots.nl en maak oefentoets 1b. Je hebt genoeg tijd om tussendoor rustig de vragen te lezen of fragmenten een tweede keer te bekijken. Je kan de toets twee keer maken en inleveren. Achteraf kun je zelf direct je score inzien.

 

Lesen "Fette Ferien"

We lezen samen hoofdstuk 4. Gebruik de woordenlijst en maak tijdens en na het lezen aantekeningen over de personen, die we leren kennen. Je tekening van de persoon kan je ook helpen om een beeld te krijgen hoe je je deze personen voorstelt.