Wat te doen deze week?
Naamvallen persoonlijke voornaamwoorden
Je zal het weleens van je ouders of broer of zus gehoord hebben. Die naamvallen van Duits........
Ja we gaan er mee aan de slag.
Maar wat zijn naamvallen eigenlijk? In het Duits hebben we het over de 1e naamval oftewel het onderwerp, 3e naamval is het meewerkend voorwerp en de 4e naamval is het lijdend voorwerp.
Het lastige is dat de Duitse persoonlijke voornaamwoorden drie vormen kennen en de Nederlandse maar twee. Hieronder wordt het uitgelegd.
Opdrachten
Je hebt de afgelopen week een eerste persoonsbeschrijving gemaakt. In het werkboekje heb je daarvoor woordenschat en handige zinsdelen gezien. Deze week ga je dat verder oefenen.
1. Download het bestand Personenbeschreibung 2 en schrijf een kort portret van de persoon op de afbeelding.
2. Check jouw tekstje op inhoud - heb je over alle punten iets in het Duits opgeschreven?
3. Check jouw tekstje op spelling, hoofdletters (denk aan de zelfstandige naamwoorden) en werkwoordvervoegingen.
4. Check jouw tekstje op grammatica: werkwoorden vervoegd, naamvallen persoonlijke voornaamwoorden toegepast, geslacht zelfstandige naamvallen (der, die, das, sein, seine ...) toegepast.
5. Lever jouw tekstje in voor feedback.
Je gaat deze week weer een nieuwe oefentoets maken. Log in op woots.nl en maak oefentoets 2a. Je hebt genoeg tijd om tussendoor rustig de vragen te lezen of fragmenten een tweede keer te bekijken. Je kan de toets twee keer maken en inleveren. Achteraf kun je zelf direct je score inzien.
We lezen samen hoofdstuk 5. Gebruik de woordenlijst en maak tijdens en na het lezen aantekeningen over de personen, die we leren kennen. Je tekening van de persoon kan je ook helpen om een beeld te krijgen hoe je je deze personen voorstelt. Ga ook al de Duitse woorden uit het werkboekje erbij zetten.