Opdracht 7: Persoonlijke voornaamwoorden

In deze opdracht ga je kijken naar persoonlijke voornaamwoorden. De regel hiervoor is: I/you/we/he/she/it/they worden voor het werkwoord gebruikt. me/you/him/her/it/us/them worden na het werkwoord gebruikt.

Bijvoorbeeld: "He is talking to me."

Je ziet dat "He" voor de werkwoorden (is talking), en "me" staat na de werkwoorden.