Inleiding en middenstuk

4. (15 punten)

Bij opdracht 3 heb je een (vraag)stelling geformuleerd, een tekststructuur gekozen en een schrijfplan gemaakt. Dat schrijfplan gebruik je bij de volgende stap:



5. (60 punten)

In de komende 100 minuten voeg je de kennis en ervaring die je hebt opgedaan in deel I, II en III samen in je meesterstuk. Je schrijft met de hand een betoog van minimaal 550 tot maximaal 650 woorden.

  1. Je krijgt bij aanvang van het SE je schrijfplan, inleiding en deel van het middenstuk terug. Je vakcoach heeft hier feedback op gegeven. Lees die feedback eerst goed door en herschrijf dan je verbeterde versie hiervan.

  2. Je schrijft daarna je betoog af met (de rest van) het middenstuk en het slot. Let daarbij goed op de kenmerken van een betoog, zoals je die hebt geleerd. Let op spelling en formuleren.

  3. Lees je tekst rustig door en maak de nodige laatste correcties. Staan er kromme zinnen? Is alles correct gespeld? Schrijf dan je definitieve versie.

  4. Tel het aantal woorden (het is handig om dat per regel bij te houden en te noteren) en noteer dit onder je betoog.

  5. Lever je betoog in: stop het overzichtelijk in je mapje/snelhechter (definitieve versie, kladversie, opdracht, inleiding/deel middenstuk en schrijfplan) en lever dit in bij de surveillant. Zorg ervoor dat je naam duidelijk op je mapje staat!