In de almanak staan de (ruwe) gegevens van de andere satellieten.
Er staat ook in hoe goed de satellieten op dat moment functioneren.
Met deze informatie kan de ontvanger een lijstje maken van satellieten die op dat moment goed werken: alert zijn.
Dit heet dan ook de alert-list.
De ontvanger hoeft dus niet alle satellieten af te zoeken om de beste te vinden.
In de almanak staat welke voor hem op dat moment het best bruikbaar zijn.
Dit scheelt natuurlijk ontzettend veel rekenkracht en tijd.
De gegevens worden op gezette tijden bijgewerkt door het grondstation, en in de almanak staat ook hoe lang dat dan geleden is.