Let op: Al het water dat gebruikt wordt is miliQ water!
Standaard-oplossing:
Weeg zoveel zinksulfaat af dat bij oplossen en verdunnen tot 100,00 ml een oplossing wordt verkregen van ca. 250 ppm Zn2+ (1 ppm = 1,00 mg/l).
Los het afgewogen zinksulfaat op in 30,00 ml water en breng in een maatkolf tot 100,00 ml.
Vul aan en homogeniseer. Maak vervolgens uit deze oplossing een Zn2+ oplossing van ca. 25 ppm.
Monsters:
Weeg de spijkers (in duplo) nauwkeurig af.
Doe ze in een bekerglas van 150,00 ml en voeg (in de zuurkast!) 10,00 ml gec. HCl toe.
Laat het HCl ca. 4 minuten inwerken en verwijder dan de spijkers m.b.v. een pincet uit de bekerglazen. Spoel de spijker met miliQ water af boven de bekerglazen.
Breng de monsteroplossing (in de zuurkast!) over in een maatkolf van 100,00 ml en vul aan.
Verdun de monster-oplossing vervolgens 100 keer.
Bepaling volgens de standaardadditiemethode:
Pipetteer in zes maatkolven van 25,00 ml telkens 5,00 ml 100 x verdund zink-monster.
Voeg aan de eerste maatkolf geen en aan de volgende vijf maatkolven achtereenvolgens 1,00; 2,00; 3,00; 4,00 en 5,00 ml van de 25 ppm standaard-Zn-oplossingen toe, zodat een geschikte oplopende reeks wordt verkregen.
Vul de maatkolven aan met miliQwater.
Zinkbepaling in een monster:
Metingen:
Zet de pc bij de AAS aan.
Dubbeklik op het programma en zoek de methode voor Zn op.
Klik hiervoor op het gele mapje en zoek Zink standaardadditie op.
Roep de docent erbij voor het instellen van de rest van de gegevens.
Meet de reeks door op de groene knop te klikken en voer achtereenvolgens alle metingen uit die gevraagd worden.
De standard-blanco is water. Het monster is de kolf waar geen Zn-standaard aan toegevoegd is.
Laat na alle metingen 5,00 ml 4M HNO3 verstuiven.
Voer de metingen één keer uit, het apparaat meet al in duplo.