Over deze les

Methode: Lijn 3

Groep: 3

Thema: 5: Mijn lijf

Les: Dag 10, les 2

Benodigdheden:

Moeilijkheidsgraad (voor de leerkracht): Makkelijk

Doelen taal

Digitale geletterdheid

 

Aanbodsdoelen SLO digitale geletterdheid

 

Lesdoelen digitale vaardigheden

Benodigde voorkennis

 

Lesomschrijving

Introductie/inleiding:

De leerlingen leren bij deze les om zelf een gedicht te bedenken en deze vervolgens digitaal te verwerken.

Hierbij besteed de leerkracht aandacht aan de voorkennis die hierbij nodig is. Denk aan: Hoe ga ik met een chromebook om? Hoe log ik in? Welke toetsen zijn er op een chromebook die de leerlingen reeds kennen?

Daarna besteed je aandacht aan de lesdoelen van deze les: Welke toetsen heb je nodig voor het schrijven van woorden en zinnen? Besteed aandacht aan de toetsen: Spatiebalk, Backspace, Enter en herhaal eventueel de toetsen met letterfunctie. Zorg dat je hiervoor visuele ondersteuning gebruikt.

Instructie:

Bespreek met de leerlingen het kopieerblad. Bij stap 1 kruisen de leerlingen het woord 'gedicht' aan. De kinderen bedenken voor wie ze een gedicht willen schrijven en vullen dit in op het kopieerblad. Tot slot kruisen de kinderen aan waarom ze een gedicht bedenken.

Bespreek stap 2 van het kopieerblad. Hoe ziet een gedicht eruit? Een gedicht heeft korte zinnen en woorden rijmen op elkaar of ze klinken mooi. Een gedicht lijkt op een liedje. Lees een of meerdere gedichten voor. Bespreek met de kinderen een aantal rijmwoorden 'dat' en 'bad', 'roos' en 'boos.' Geef de kinderen de tijd om rijmwoorden op hun kopieerblad op te schrijven. Je kunt er ook voor kiezen om de kinderen in tweetallen te laten werken, zodat ze elkaar kunnen helpen met het bedenken van woorden.

Hierna pakken de leerlingen hun chromebook en loggen ze in. Wanneer dit de eerste keer is dat leerlingen werken in Google Documenten, is het raadzaam om dit eerst stap voor stap te laten zien. Wanneer dit reeds bekend is, vraag de kinderen dan om Google Documenten te openen.

Open als leerkracht een Google Document op het digibord. Vertel dat belangrijk is om korte zinnen te maken. Bedenk met de kinderen een aantal zinnen. Benoem dat een zin eindigt met een punt. Laat op het toetsenbord zien waar de knop zit. Maak een fout bij het typen van een woord en leg de kinderen uit dat ze letters of woorden weg kunnen halen door op de knop Backspace te klikken. Leg de kinderen uit dat je na ieder woord op de spatieknop moet klikken. Om naar de volgende regel te gaan, gebruik je de knop Enter. Laat op het toetsenbord zien waar deze knop zit.

Verwerking:

Elk kind opent een nieuw Google Document (de leerkracht kan er ook voor kiezen vooraf een leeg Google Document klaar te zetten in Google Classroom, met de optie 'Een kopie maken voor elke leerling'). De leerling begint met het typen van woorden, de leerling kan als ondersteuning kijken naar de woorden die eerder opgeschreven zijn op het kopieerblad. De leerling maakt gebruik van de spatiebalk en van de Enterknop, ook zet de leerling een punt achter iedere zin. Laat kinderen tussendoor stukjes van hun gedicht voorlezen als inspiratie voor elkaar. Indien leerlingen het lastig vinden om dit individueel te doen, kunnen de leerlingen ook in tweetallen een gedicht bedenken.

Afsluiting/evaluatie:

Laat de kinderen hun eigen gedicht nog eens doorlezen. Rijmt het gedicht goed? Staat er achter iedere zin een punt? Laat de kinderen ook het gedicht van degene naast zich doorlezen, zodat ze elkaar feedback kunnen geven. Dit kun je ook op een later moment doen.

Je kunt er ook voor kiezen om wat mooie voorbeelden op het bord te laten zien, of een aantal leerlingen hun gedicht hardop te laten voorlezen.

Bespreek ook klassikaal wat goed ging en wat lastig was. Hoe lukte het toch? Wat heb je van deze les geleerd?


Datum publicatie: november 2024

Ga terug naar de homepage