Het eerste deel van de ontwerpprincipes voor het open onderzoeks- of ontwerppracticum gaat over hoe de student het vak zou moeten kunnen ervaren. Een aantal van deze principes zijn epliciet leerdoelen van het vak, anderen zou je kunnen zien als academische leerdoelen, meer generiek. Ze komen in onze vakken echter als 'nadrukkelijk van belang' naar voren.
Studenten die aan open opdrachten werken:
Werken in een zo authentiek mogelijke omgeving, wat betekent dat er sprake is van:
een echte klant of belanghebende, of een realistische probleem of object.
een (authentieke) onderzoeksomgeving – werken in een onderzoeksomgeving.
dat zowel falen als slagen mogelijke acceptable (leer)uitkomsten zijn.
Werken op dezelfde manier als experts:
De wetenschappelijk onderzoeker
De ontwerper
De professional (bedrijf)
Met iteratieve stapsgewijze ontwerp- of onderzoeksprocessen
In een veilige werkomgeving of praktijk.
Formuleren een ontwerpdoel of een onderzoeksvraag en een hypothese, rekening houdend met:
Ontwerpdoel en mogelijke oplossingen en routes, plannen van aanpak
(kwantitatieve) Onderzoeksvraag en hypothese, waarbij de hypothese toetsbaar is
Formuleren wanneer het ontwerp of het onderzoek succesvol is (of niet) en hoe ze dat weten of vaststellen.
Zoeken bewust en kritisch naar informatie via:
Experts (onderwijsassistenten, onderzoeker, docenten, studenten uit eerdere jaren, mensen met inhoudelijke kennis
Boeken, het internet, literatuur
Andere studenten in het vak
Interpreteren, in twijfel trekken, reflecteren op de gevonden informatie en het gekregen advies
Omgaan met conflicerende informatie en versimpelingen.
(her)formuleren ontwerpcriteria of hypothesen nauwkeurig, wat inhoud:
een beschrijving van een acceptabele manier om een kwantificeerbaar, meetbaar antwoord te vinden op de onderzoeksvraag of op het ontwerpdoel
stelselmatig terugkomen op de beschrijving van de ontwerpcriteria of hpothese om deze te herfomuleren indien nodig.
(her)ontwerpen een prototype of stellen een experiment op, wat betekent:
Keuzes maken
Veiligheidschecks uitvoeren
Iteratief terugkomen op deze stappen
Een prototype bouwen of een experiment uitvoeren, wat betekent:
Herhaling, reproduceren
Snelle test resultaten
Kalibreren
Haalbaarheid
(meet)Onzekerheid
Pilotstudies
Alternatieven achter de hand hebben.
Resultaten interpreteren, inclusief:
Relateren aan ontwerpdoel en hypothese
Betrouwbaarheid, foutmarges
Reproduceerbaarheid
Validiteit
Iteratief -indien mogelijk met oog op tijd, materialen etc..
Raporteren over de resultaten op verschillende manieren:
Aan anderen presenteren tijdens (tussen)presentaties, in verslagen of artikel
Resultaten, keuzes en beslissingen verdedigen
De betekenis van de resultaten voor anderen, de implicaties uitleggen
Successen en falen rapporteren
Conclusies trekken, waar ze
De conclusie over het ontwerp, de hypothese en de onderzoeksvraag trekken
Uitleggen wat deze conclusie betekent voor anderen, wat de implicaties daarvan zijn