
Voor het uitrekenen van de stroomsnelheid van een vloeistof kun je de onderstaande formule gebruiken. Laat in je uitwerking de berekeningen zien en gebruik de juiste eenheden.
V = stroomsnelheid van de vloeistof (m/s)
ØV = Volumestroom van de vloeistof (m3/s)
d = diameter van de leiding (m)
Nu je per volumestroom de snelheid hebt berekend, kun je samen met je eerder opgezochte gegevens het Reynolds-getal van de 3 verschillende volumestromen berekenen. Gebruik hiervoor de onderstaande formule, hanteer de juiste eenheden en verwerk je berekeningen in de uitwerking.

Re = Reynoldsgetal (-)*
ρ = de dichtheid van de vloeistof (kg/m3)
v = stroomsnelheid van de vloeistof (m/s)
d = diameter van de leiding (m)
Ƞ = de viscositeit van de vloeistof (Pa.s)
Op basis van je berekende Reynoldsgetal kun je bepalen of een stroming laminair of turbulent is.
Re < 2300 = Laminaire stroming
Re > 3500 = Turbulente stroming
Re tussen 2300 en 3500 = Overgangsgebied