Voordat je daadwerkelijk begint met destilleren zoek je als eerste de kookpunten van ethanol en water op (gebruik hiervoor je tabellenboek of het internet), noteer deze waarden voor jezelf.
Vul de driehalskolf met een 100 ml ethanol en 100 ml water (50-50 mengsel).
Voeg een paar kookkraaltjes toe aan de kolf.
Zet de verwarmingsmantel rustig aan.
Draai de koelkraan langzaam openZodra de eerste druppel in de opvangkolf valt, start je een stopwatch.
Lees na 15 minuten de temperatuur van de vloeistof en de damp af. Noteer deze waarde.
Zet de verwarming tijdelijk stop, door de mantel te laten zakken.
Giet de inhoud van de opvangkolf over in een maatcillinder en bepaal de opgevangen hoeveelheid (in mL) monster. Noteer deze waarde.
Scherm je monster af met een stuk parafilm. Dit monster is destillaat 1.
Koppel de opvangkolf weer aan de koeling vast en ga verder met verwarmen.
Herhaal punt 5 t/m 10 nog 3 keer.
Zet na 60 minuten de verwarming uit door de verwarmingsmantel te laten zakken.
Laat de driehalskolf afkoelen en neem hier een monster uit. Dit is het residu.
Bepaal m.b.v. de refractometer de brekingsindex van de destillaten en het residu. Noteer je gevonden waarden.
Bepaal m.b.v. de ijklijn de ethanol concentratie in het destillaat. Noteer je gevonden waarden.