Drempel 8| Moderne revolutie

Het ontstaan van de moderne wereld

De laatste tweehonderd jaar gaat alles in de wereld steeds sneller en sneller dus wordt gekenmerkt met acceleratie.

Voorheen was voor de mensheid de wereld in vier delen opgedeeld, deze verdwijnen en er komt een onderlinge verbondenheid.

Die onderlinge verbondenheid van de wereld valt te wijten aan globalisering. Die globalisering valt op te delen in drie fasen. Fase 1 begint in 1492 met de ontdekking van Amerika, waarmee de hele wereld bekend is. Tot aan 1750 ontstaat er een alsmaar groeiende wereldhandel, een toenemende onderlinge afhankelijkheid.

 

Industriële revolutie

Steeds meer manieren om aan energie te komen wordt ontwikkeld. Voorheen als brandstof was er hout en kolen. Door de industriële revolutie krijgen we de stoommachines, denk aan de 'Spinning Jenny’, mensen kunnen vanaf nu vervangen worden door een machine.

Er wordt continu naar manieren gezocht vanaf de industriële revolutie om zoveel mogelijk te kunnen produceren, voor de laagst mogelijke kosten. Met gevolgen van vervuiling, verdwijnen van natuur gebieden en slechte leefomstandigheden als gevolgen.

Door het toenemen van de hoeveelheid energie die wordt gebruikt is er ook een groei in de populatie. Door de groei in populatie is er meer vraag naar producten en energie waardoor economisch gezien veel landen economisch stabieler werden.

 

Gevolgen

Door verschillende nieuwe ontwikkelingen in het begin van de 20e eeuw en de groei van mensen die investeren, weten we wat er kan gebeuren als zo een investeringsbubbel knapt. Denk aan de beurskrach van 1929. De economie is de Verenigde Staten bleef groeien. Mensen konden veel producten die redelijk nieuw waren kopen. Zij kochten koelkasten, stofzuigers en andere producten die hun leven makkelijker kon maken. De bedrijven die deze produceerden bleven groeien, mensen hadden geld over en gingen investeren. De investeringen in deze bedrijven werden steeds meer waard, wat gebeurt er? Mensen gaan geld lenen om te investeren in bedrijven. De aandelen die zei gekocht hebben met geleend geld blijft ook in waarde stijgen.

Tot dat de bubbel barst, zwarte donderdag op 24 oktober 1929 in New York. De hele aandelenmarkt stoort in. De markt was verzadigd, mensen hadden al die koelkast, auto of stofzuiger gekocht, maar de productie was door blijven gaan. De markt stort in, de productie moet afnemen, mensen raken hun baan kwijt, de aandelen zijn niks meer waard en mensen kunnen het geleende geld niet meer terugbetalen.

Veel landen waren nog herstellend na de Eerste Wereld Oorlog, zij hadden geld geleend van de Verenigde Staten voor de wederopbouw. De Verenigde Staten heeft dit geld nu nodig, zij willen het terug en gaan zeker niks extra's meer uitlenen, hier ontstaat er een wereldwijde economische crisis.