Alles dat van ijzer, of ander materiaal dat door magneten aangetrokken wordt, gemaakt is bestaat uit feitelijk uit miljoenen hele keine magneetjes.
De atomen van dat materiaal hebben allemaal een noord- en een zuidpooltje.
Die N- en Zpooltjes stoten elkaar allemaal af en elders trekken ze elkaar weer aan.
Hierdoor is er magnetische evenwicht.
Houdt men een ander ijzeren deeltje hier tegenaan dan gebeurt er niets.
Ze zullen niet aan elkaar plakken.
Maar al die atomen samen gaan allemaal in één richting liggen als er een magneet bij gehouden wordt.
Allemaal in de richting van zo'n baantje.
En dán wordt dat voorwerp opeens een magneet.
Je kunt dan opeens een ketting van, bijvoorbeeld, paperclips maken.
Een heel bekend voorbeeld van remanent magnetisme is een elektromagneet van een kraan op een sloperij die schroot verplaatst.
De elektromagneet wordt aangezet, die maakt het ene metalen voorwerp magnetisch, dat voorwerp wordt ook weer magnetisch en maakt de volgende dat ook, en zo maar door.|
Zet men de elektromagneet weer uit dan verdwijnt ook het magnetisme in de metalen delen en vallen de voorwerpen naar beneden.
Dit noemen we remanent magnetisme.
Remanent: "overblijvend, achterblijvend"
Wanneer de magnetische bron verwijderd wordt verdwijnt het magnetisme dus ook weer in het materiaal.