Lernziel: Ik kan de meest voorkomende Adjektive naar het Duits vertalen.
Lernziel: Ik kan een adjektive correct in een Duitse zin plaatsen.
In het Duits worden regelmatig, net als in het Nederlands bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Oftewel Adjektiven. Deze worden op een bijzondere wijze vervoegd. Let dus goed op.
M | V | O | MV | |
der Gruppe | + e | + e | + e | + en |
ein Gruppe | + er | + e | + es | + en |
Nichts Gruppe | + er | + e | + es | + e |
Onder de Der Gruppe verstaan we natuurlijk de: Der/Die/Das, maar ook vormen van: dies/welch/jed/all
Onder de Ein Gruppe verstaan we natuurlijk de: ein/eine/kein, maar ook de: Possessivpronomen.
De Nichts Gruppe wordt gebruikt, als geen van bovenstaande voor het bijvoeglijk naamwoord/ Adjektiv staat.
Blooket Adjektive Fase 2
Lernziel: Ik kan een bijvoeglijk naamwoord in een lijdende vorm in de zin plaatsen.
Bij Fase 1 hebben we geleerd welke bijvoeglijke naamwoorden je moet kennen en kunnen en hoe je kunt achterhalen bij welke groep je moet gaan kijken om het bijvoeglijk naamwoord te vormen.
Bij Fase 2 hebben we gezien wat er achter het bijvoeglijk naamwoord in het Duits komt te staan.
Bij deze Fase gaan we de theorie van Akkusativ combineren met het bijvoeglijk naamwoord.
M | V | O | MV | |
Der Gruppe Nominativ | +e | +e | +e | +en |
Der Gruppe Akkusativ | +en | +e | +e | +en |
Ein Gruppe Nominativ | +er | +e | +es | +en |
Ein Gruppe Akkusativ | +en | +e | +es | +en |
Nichts Gruppe Nominativ | +er | +e | +es | +e |
Nichts Gruppe Akkusativ | +en | +e | +es | +e |