Lernziel: Ik kan de verschillende vertalingen van naar in het Duits toepassen.
Naar heeft in het Duits drie verschillende vormen. Je moet daarbij goed kijken welke vorm je gebruikt.
naar bij personen = zu
naar bij Plaatsnamen zonder lidwoord = nach
naar bij plaatsnamen met lidwoord = in
naar bij richtingen (links/rechts) = nach
Gaan naar bij vaste uitdrukkingen = in/zu/nach/an (hieronder de belangrijkste)
Aufgabe 4 Spiel: We gaan haben und sein herhalen met behulp van een Blooket.
Aufgabe 5 Zusammen: We gaan oefenen met een nieuw werkwoord, dat ook op jullie Grammatikkarte staat. Het gaat om het werkwoord werden.
De Expert geeft uitleg over het werkwoord Werden.
Aufgabe 6 allein: Maak de twee onderstaande opdrachten waarin het werkwoord werden voorbij komt. Bij de eerste opdracht ga je kijken wat de betekenis is van het werkwoord werden. Bij de tweede opdracht ga je het werkwoord proberen in te vullen.
Aufgabe 7 Allein Hausaufgaben: Leer de onderstaande woorden voor de volgende week. (zie voor de vertalingen de Wörterliste)
Aufgabe 1 Spiel: Hausaufgaben kontrollieren.
Aufgabe 2 Zusammen: We gaan kijken of we de werkwoorden haben / sein / werden kunnen aangeven in enkele zinnen.
Aufgabe 3 Allein: Luister naar het volgende fragment en probeer de onderstaande vragen te beantwoorden.
Aufgabe 4 Zusammen: We gaan der / die / das herhalen. Pak je Grammatikkarte erbij en we gaan even kijken naar enkele woorden.
Aufgabe 5 Spiel: Probeer nu voor jezelf bij de volgende woorden aan te geven of het der / die / das moet zijn. Gebruik daar de Grammatikkarte of probeer het uit je hoofd.
Aufgabe 6 Zusammen: We gaan nog een stapje verder door ein / eine toe te voegen aan ons schema. Eigenlijk werkt het hetzelfde als der / die / das.
Aufgabe 7 Allein: Je hebt nu geleerd hoe ein / eine werken. Kijk nu zelf even bij de Possessivpronomen en probeer de onderstaande opdracht zelfstandig te maken.
Aufgabe 8 Allein Hausaufgaben: Leer de onderstaande woorden voor de volgende week. (zie voor de vertalingen de Wörterliste)
Aufgabe 1 Zusammen: Hausaufgaben kontrollieren.
Aufgabe 2 Allein: De Expert legt eerst nog een keer uit hoe de Präsens werkt en daarna gaan jullie aan de slag met enkele opdracht, die gaan over de Präsens.
Aufgabe 3 Zusammen: Bekijk het filmpje en beantwoord ondertussen onderstaande vragen.
Hoe wordt Duitsland ook wel genoemd?
Hoeveel boeken verschijnen er ongeveer per jaar in Duitsland?
Waarom is de boekhandel die voorbij komt zo bijzonder?
Wat gebeurd er volgens het gedicht als je in bed een boek leest?
Wat wil Nina graag worden?
Aufgabe 4 Hausaufgabe allein: Bekijk de volgende aflevering van Deutschlandlabor en bedenk daarbij tenminste vijf meerkeuzevragen. Deze mag je gewoon in het Nederlands stellen.
Aufgabe 5 Zusammen: Hausaufgaben kontrollieren.
Aufgabe 6 Allein: We gaan de Präsens nog een keer herhalen. Maak de volgende opdracht en zorg dat je een score van 60% haalt.
Aufgabe 7 Zusammen: We gaan een oefening maken ter voorbereiding op de Luistertoets in de toetsweek. We bekijken het volgende fragment en probeer de volgende vragen te beantwoorden. We bekijken het fragment twee keer.
1. Hoeveel spinnen zitten er ongeveer op de Milbenkäse?
2. Waarmee kun je het beste Milbenkäse eten?
3. Wat zou bijzonder lekker zijn bij vrouwtjes haring?
4. Wat zit er te weinig bij de haring, waardoor deze zo sterk ruikt?
5. Waarom moet men traditioneel melk drinken bij de haring?
6. Hoe vindt Eric het honderdjarige ei smaken?
7. Wat moet men eigenlijk doen om eten te kunnen eten, wat er zo uit ziet?
Aufgabe 8 allein: Leren voor de Kennistoets. Herhaal nog enkele opdrachten uit de Wikiwijs of ga alvast de woordjes leren. Volgende week woensdag is de kennistoets.
Aufgabe 1 Zusammen: We luisteren naar het fragment en beantwoorden de volgende vragen.
1. Hoeveel vierkantemeter woonruimte heeft een Duitser gemiddeld.
a. 34
b. 43
2. Waar gaan Nina en David naar huizen kijken?
a. München
b. Berlijn
c. Dresden
3. Wat wordt niet benoemd als iets wat veel Duitser graag bij hun huis hebben?
a. Een gezellige woonkamer.
b. Een chique keuken
c. Een grote tuin.
4. Wat zegt David dat hij als beroep doet?
a. Hij studeert nog.
b. Hij is journalist.
c. Hij werkt in een laboratorium.
5.Waarom vinden Nina en David het niet zo erg dat ze de woning niet gekregen hebben?
a. Ze wonen beiden niet in München.
b. De woning was te duur voor hun beiden.
c. Ze gunden iemand anders de woning eerder.
Aufgabe 2 allein: Voor de volgende opdracht hebben we de vormen van haben und sein nodig, dus daar ga je weer even mee aan de slag. Maak de volgende opdracht.
Aufgabe 3 Zusammen: De expert legt uit hoe das Perfekt werkt in het Duits.
Kijk op je Grammatikkarte waar staat hoe je das Perfekt moet maken.
Aufgabe 4 Allein: Maak de onderstaande opdracht door een correct voltooid deelwoord te maken.
Aufgabe 1 allein: Maak de onderstaande herhalingsopdracht met het grammatica onderdeel das Perfekt.
Aufgabe 2 allein: Maak van het onderstaande filmpje een samenvatting in het Nederlands.
https://kinder.wdr.de/tv/neuneinhalb/sendungen/umwelt-und-klima/sendung-klimagerechtigkeit-100.html
Aufgabe 3 Zusammen: De expert geeft een presentatie over een Duitse stad, waarna een Kahoot volgt.
Aufgabe 4 Hausaufgaben/allein: Leer de woordjes van Woche 45.
Aufgabe 5 allein: Je gaat zelfstandig aan de slag met het maken van een luistertoets. Bekijk het in je eigen tempo en spoel desnoods enkele stukken terug om zeker van je antwoord te zijn.
Op het einde van de les laat je, je antwoorden zien aan de expert. Zo niet maak je de opdracht op het einde van de dag af!