Opdracht Wat gaat er mis?
Bespreek de situaties die hieronder staan. Bespreek:
Situaties (situaties komen uit de Leeractiviteiten bij Kennisbundel Medicatieveiligheid)
1. De verzorgende vraagt aan de familie die op bezoek is of zij de medicijnen willen geven. Collega vindt in de volgende dienst de medicijnen nog naast het bed.
2. Bij de cliënt is vandaag een kies is getrokken. Cliënt krijgt toch bloedverdunnende medicatie. Cliënt krijgt hierdoor ernstig bloedverlies.
3. Cliënt heeft slikproblemen. Verzorgende doet medicatie bij elkaar en vermaalt dit.
4. Capsules, bedoeld om mee te vernevelen, worden aan de cliënt gegeven om met een glas water in te nemen.
5. Cliënt is suffig en suikerpatiënt; verzorgende geeft diabetesmedicatie.
6.  Bij het verwisselen van een infuuszak is er een verkeerde zak aangehangen: NaCl 0,9% in plaats van glucose 5%. Pas bij het opnieuw verwisselen van de zak valt dit op.
7. Een cliënt heeft een halve tablet Steradent ingenomen die klaar lag op zijn nachtkasje.
8. Medicatie van 12.00 en 14.00 uur is niet gegeven.
9. Een Medicatie Opdracht (MO) is niet uit de printer gekomen waardoor een cliënt vijf dagen geen Sintromitis heeft gehad.
10. Tijdens een drukke avonddienst spuit een verpleegkundige een verkeerd antibioticum, met een spuit die al klaar lag op het nachtkastje.
Opdracht Medicijnlijst belangrijke medicijnen
Bekijk de medicijnlijst belangrijke medicijnen (zie word-document les 5). Kies deze keer zelf 15 medicijnen die jij kent vanuit de praktijk. Verzamel voor deze medicijnen in jouw schriftje/boekje:
• Bijbehorende ziektebeelden
• Meest voorkomende dosering
• Contra indicaties
• Gebruiksvoorschriften
• Bijwerkingen