Delen met de hapmethode voor decimale getallen

De hapmethode heb je eerder gebruikt in thema 1 basisrekenen. Dat gaan we nu ook toepassen bij decimale getallen. Dat werkt eigenlijk hetzelfde als het delen met de snoepjes. Maar dan met grote getallen.

Je neemt eigenlijk steeds een hap uit het grote getal en rekent dan uit wat er overblijft. Dan neem je weer een hap, net zolang tot je zo dicht mogelijk bij de nul bent.

Neem de voorbeeldsommen hieronder over in je schrift en voer de stappen hieronder ook zelf uit in je schrift. Dan onthoud je ze het beste.

Voorbeeld:

a.

Zet de getallen als volgt in een schema en maak een kladblaadje.

 

Omdat je in deze som gaat delen door , schrijf je op een kladblaadje een aantal sommen uit de tafel van . Je gaat dus hetzelfde doen als voorheen, de komma heeft geen invloed, er verandert dus niets. De komma zie je bij het voorbeeld ook niet terug. Dat klopt, die komt pas bij het eindantwoord weer tevoorschijn.  

De volgende zijn in de praktijk vaak heel handig:

(de vijf met een nul erachter, weet je nog?)

(de vijf met twee nullen erachter)


b.

Zoek nu de grootste “hap” die je vanaf het grote getal kan aftrekken op in je kladblaadje.

 
 

Een hap van lukt niet, want dat is meer dan . Maar een hap van lukt wel.

 

 

 


c.

Verwerk de genomen hap in je schema.

 
 

Eerst noteer je de genomen hap in je schema onder het grote getal en zet je er een minteken achter.

 

Dan zet je achter de genomen hap het aantal keer waar het om gaat. Volgens ons kladblaadje is dat .

 

Vervolgens trek je de hap van het grote getal af. Let op: in dit geval moet je lenen, zoals je in de paragraaf aftrekken hebt geleerd.


d.

Herhaal de stappen b) en c) zolang het nodig is.

 
 

Je kunt nu een hap van aftrekken.

   

En nog twee keer een hap van .

 

En als laatst nog een hap van .


e.

Tel de rechterkolom op.

 
 

Je moet alleen nog de rechterkolom optellen en je hebt het antwoord van de deelsom. Je ziet hier staan. Maar we hadden natuurlijk de som Hier zie je getallen achter de komma staan, dus het eindantwoord heeft ook getallen achter de komma. wordt dus Dat is het eindantwoord.  

Het antwoord is dus

 


 

Nog een voorbeeld:

a.

Zet de getallen als volgt in een schema en maak een kladblaadje.

 

 

 


b.

Zoek nu de grootste “hap” die je vanaf het grote getal kan aftrekken op in je kladblaadje.

 
 

Een hap van lukt.

 

 

 


c.

Verwerk de genomen hap in je schema.


d.

Herhaal de stappen b) en c) zolang het nodig is.

 
 

Je kan een hap van aftrekken en daarna een hap van . Die staat niet in je kladblaadje, maar die weet je vast uit je hoofd, want

Daarna kan je niet verder, want er is er nog maar over en die kan je niet delen door .

 

 


e.

Tel de rechterkolom op.

 
 

Je moet alleen nog de rechterkolom optellen en je hebt het antwoord van de deelsom.

Maar we hadden natuurlijk de som Hier zie je getallen achter de komma staan, dus het eindantwoord heeft ook getallen achter de komma. wordt dus rest . Dat is het eindantwoord.