Vermenigvuldigen onder elkaar

Vermenigvuldigen, dus keersommen met decimalen getallen, kan je het beste onder elkaar uitrekenen met het volgende stappenplan. Dit stappenplan heb je eerder gebruikt in thema 1 voor grote getallen. Alleen gaat dit net op een iets andere manier.
Neem de voorbeeldsommen hieronder over in je schrift en voer de stappen hieronder ook zelf uit in je schrift. Dan onthoud je ze beter. 

Voorbeeld:

a.

Zet de getallen met de komma's onder elkaar.
Zorg ervoor dat de getallen bij de komma goed onder elkaar staan. Noteer de waarde van de cijfers erbij: T=tientallen en E=eenheden en t=tienden. Je noteert ook de h= honderdsten. Deze zul je ook gaan gebruiken, want de getallen hebben samen decimalen!  
Let op: het grootste getal moet altijd bovenaan staan. 


b.

Vermenigvuldig de eenheid van de onderste rij met de bovenste rij.  ​
Begin aan de rechterkant. Dus eigenlijk .  
Hiervoor moet je dus de tafels goed uit je hoofd kennen!  
Het getal bestaat uit honderdsten en tienden. Let op, dit is dus anders dan dat je gewend bent. Je noteert de bij de h van honderdsten (dus een stap naar rechts). Laat wat extra ruimte tussen de regel met T E t h en de getallen. 


 

Vermenigvuldig dan de tienden van de onderste rij met de eenheid van de bovenste rij. Dus . Bij de vorige berekening heb je een kleine 2 bij de eenheid genoteerd. Dus . Dus je zet nu de onder de streep bij de tienden en de in het klein boven de tientallen. 


 

Vermenigvuldig tenslotte de tienden van de onderste rij met het tiental van de bovenste rij. Dus en tel er weer de die erboven staat bij op.  
Dus . De ene noteer je onder de streep bij de eenheden en de andere bij de tientallen. Omdat het de laatste is die je noteert, zet je ook die onder de streep en niet in het klein bovenaan. 


c.

Vermenigvuldig de eenheid van de onderste rij met de bovenste rij. 

Je begint weer aan de rechterkant.  

Je streept de kleine cijfertjes bovenaan door, want die heb je nu niet meer nodig en straks zet je er misschien weer nieuwe neer. Vandaar dat je extra ruimte moest nemen. 

 

Je zet eerst een neer bij de honderdsten. Dit deed je normaal ook al in het vorige thema. . Je zet weer de onder de streep bij de tienden. En de in het klein bovenaan bij de eenheden. 

 

 

Vermenigvuldig nu de eenheid van de onderste rij met de eenheid van de bovenste rij, dus en tel er de bij op. Dus . 

 

 

Vermenigvuldig tenslotte de eenheid van de onderste rij met het tiental van de bovenste rij. Dus . Deze keer hoeven we er niets bij op te tellen, dus de zetten we onder de streep bij de honderdtallen. 


d.

Tel dan de antwoorden onder de streep bij elkaar op.   ​  ​
Dit heb je al geleerd bij de paragraaf Optellen. Vergeet niet de kleine te noteren.  

Het antwoord is dus: .