Opdracht 3: Wat doe ik dan?

Hieronder staan 2 casussen beschreven. Klassikaal worden de casussen behandeld. Hoe reageer/ ga je om in deze situaties?

Casus 1:

Vandaag is het vanwege ziek verplegend personeel erg druk.

Je bent sinds 07:30 uur aan het rennen en sprinten. Het is 11:00 uur en je kan eindelijk een koffiepauze houden. Je pakt een kopje koffie en gaat zitten in de zusterpost. Tijdens je eerste wel verdiende slokje, komt een collega binnen stormen en zegt; Het is nu geen tijd om koffie te drinken, mw. Glom moet nog uit bed.. doe jij dat ff!?  En ze loopt weg.

 
   

Casus 2:

Je hebt katheteriseren op school gehad en de vaardigheid en theorietoets behaald. Je wil de handeling uitvoeren bij mw. Glom. Je bent goed voorbereid en heb alle benodigdheden verzameld. Je voert met gezonde spanning de handeling uit en voor jou gevoel ging het prima.

Na de handeling ga je het met je werkbegeleider evalueren. Je werkbegeleider geeft aan dat je twee linker handen hebt en de handeling niet volgens protocol hebt uitgevoerd.

De docent vraag vervolgens naar stage-ervaringen (casussen) m.b.t. assertiviteit.