Een maker van een publicatie is de eigenaar van de ideeën die daarin staan. Hij bezit het intellectueel eigendom en het recht om die ideeën te verspreiden: het copyright. Een ander woord voor copyright is auteursrecht.
Auteursrecht is het inherente recht van de maker van een werk van literatuur, wetenschap of kunst om te bepalen hoe, waar en wanneer en onder welke (juridische) voorwaarden het werk wordt openbaar gemaakt, verveelvoudigd, verkocht of hergebruikt. (Bron: Wikipedia, 4 Juli 2025)
Je moet de rechten van de maker respecteren. Als je de ideeën van iemand anders wilt gebruiken, moet je daar dus toestemming voor hebben.
Maar je hoeft niet altijd toestemming te vragen. Soms heb je automatisch toestemming als je duidelijk aangeeft van wie de gedachte of het idee is. Bijvoorbeeld:
Let op! Copyright geldt ook voor afbeeldingen. Je mag afbeeldingen van anderen niet zomaar gebruiken. Voor het gebruik van afbeeldingen heb je ook de toestemming van de maker nodig. En je moet de bron vermelden.
Als je het copyright van iemand anders schendt, bijvoorbeeld door geen bronnen te vermelden, loop je de kans dat je verslag afgekeurd wordt.
Als je net doet of je iets zelf bedacht hebt terwijl het een tekst van iemand anders is, dan pleeg je plagiaat. Dit is strafbaar. Ook hier kun je sancties verwachten.
Zie verder plagiaat.
Als je een eigen tekst gepubliceerd hebt, bezit jij het copyright. Anderen mogen jouw tekst gebruiken, maar alleen onder bepaalde voorwaarden.
Je bezit automatisch het copyright als je tekst gepubliceerd is. Je naam moet duidelijk in de tekst staan, maar het gebruik van het copyright-teken © is niet verplicht.
Een uitgebreide website met informatie over het copyright in het hoger onderwijs vind je hier: auteursrechten.nl