Socialiserende instituties
Als mensen worden wij dus onderdeel van een cultuur, door het bij die cultuur passende gedrag aan te leren. Dat gedrag leren wij op verschillende manieren en op verschillende momenten aan. Dit socialiseren gebeurt in ons gezin, op school, op de sportclub en door de media. Al deze groepen of organisaties noemen wij socialiserende instituties. Samen bepalen socialiserende instituties hoe onze cultuur eruit ziet en hoe mensen zich gedragen. We bespreken er een aantal.
Familie en vrienden: als kind leer je veel van je ouders, maar ook van je broertjes of zusjes. Het gezin is de plek waar vooral in de eerste levensjaren het grootste deel van de socialisatie plaatsvindt. Later in je leven komen daar ook je vrienden steeds meer bij. Je leert van vrienden soms zaken anders dan je ze gewend bent te doen van huis uit.
Onderwijs: op het moment dat je als kind naar de kinderopvang gaat begint deze vorm van socialisatie. Kinderen leren hier bijvoorbeeld om te delen (dat hoeft thuis vaak minder), maar ze leren ook beter samenwerken. Op de basisschool leer je bijvoorbeeld om te vragen of je naar het toilet mag of dat je je vinger op moet steken. Ook leer je belangrijke vaardigheden waarmee je later in de samenleving een baan kan krijgen. Denk daarbij aan lezen, schrijven, Engels, geschiedenis, rekenen enzovoort. Op school wordt echt een basis gelegd voor de rest van het leven. Je leert je goed in groepen gedragen, je leert omgaan met hiërarchie (je spreekt anders tegen een docent dan tegen je ouders of medeleerlingen) en je leert vaardigheden aan die je op de arbeidsmarkt verder kunnen helpen. De rol van onderwijs, als socialiserende instantie, is steeds verder toegenomen sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw. In de jaren ’60 van de vorige eeuw nam de traditioneel sterke socialiserende rol van de kerk in veel gemeenschappen sterk af. Normen en waarden komen sindsdien steeds meer terug in het onderwijs.
Sportclub: ook op de sportclub leren mensen veel gedrag aan. Per sport verschilt het heel erg wat mensen precies leren: maar er wordt bijvoorbeeld aangeleerd hoe om te gaan met winst en verlies, respect te tonen voor de tegenstander en om je aan de voor de sport geldende regels te houden. Mensen die lang een sport beoefenen nemen gewoonten van discipline of respect ook over in hun dagelijks leven.
Media: de rol van de media is afgelopen 25 jaar sterk veranderd. Waar er tot voor kort nog vooral traditionele media waren zoals de krant en het televisiejournaal zijn het nu de social media die een grote rol spelen. De socialiserende rol van apps als Instragram, YouTube en TikTok is enorm. De normen, waarden en gewoonten die in de vlogs van populaire kanalen naar voren komen worden door kijkers overgenomen. Ook de traditionele media spelen in de socialisatie nog steeds een aanzienlijke rol. Hoe wij bijvoorbeeld omgaan met milieuproblematiek of ons stemgedrag wordt sterk beïnvloed door de media. Het is dan ook geen verrassing dat de opkomst van nepnieuws een groot gevaar is. Denk bijvoorbeeld aan nepnieuws over coronavaccinaties. Wij veranderen ons gedrag bewust of onbewust door het gebruik van media, het is dus echt van belang dat de informatie die wij tot ons krijgen niet bewust onwaar is.
Overheid: als laatste is de overheid een belangrijke socialiserende instantie. Wij passen ons gedrag constant aan door regels die door de overheid zijn gesteld. Door de adviezen rondom corona van de overheid houden mensen meer afstand van elkaar, een duidelijkere gedragsverandering is niet denkbaar. Ook probeert de overheid door reclamespotjes op televisie mensen bewust te maken van bijvoorbeeld asociaal gedrag in het verkeer of proberen ze mensen op te roepen om te stemmen tijdens verkiezingen.
Al deze organisaties samen bepalen ons gedrag, wat wij normaal vinden en wat wij niet normaal vinden. Soms bewust maar ook vaak onbewust nemen wij gedrag over van allerlei socialiserende instituties, die ons en onze samenleving vormen tot wie wij zijn.