1. Een zwartharige heterozygote poes kruist met een witte kater. Het nest bestaat uit 12 kittens.
a. Welke eigenschap is dominant?
b. Wat is de kans op een homozygoot zwart jong?
c. Wat is de kans op een heterozygoot wit jong?
d. Wat is de kans op een heterozygoot zwart jong?
2. Een hond met krullend haar paart met hond met sluik haar. Het nestje bestaat uit 8 puppy’s, 4 krullend, 4 sluik
Kun je zeggen wat dominant is en wat recessief? Waarom wel niet?
3. Een vader met bruine ogen krijgt bij een vrouw met blauwe ogen een kind. Dit kind heeft blauwe ogen. In een 2de huwelijk krijgt hij bij een vrouw met bruine ogen een kind met bruine ogen en een kind met blauwe ogen.
Wat is het genotype (in A en a) van de verschillende personen.
4. Bij konijnen komen meerdere vachtkleuren voor. Er bestaan konijnen met een donkere vacht en met een vacht die we Himalya (a) noemen, deze is recessief. Een konijn met vachtkleur Himalaya wordt gekruist met een heterozygoot is voor vachtkleur.
a. Wat is het genotype van beide konijnen?
b. Wat is de verhouding in genotype van de verschillende nakomelingen?
c. Hoeveel % van de nakomelingen is heterozygoot voor vachtkleur?
5. De eigenschap rechtshandigheid is dominant over linkshandigheid.
Twee rechtshandige ouders krijgen 3 kinderen. Mathijs is linkshandig, Dirk is rechtshandig en Peter is linkshandig.
a. Wat is het genotype van de ouders?
b. Wat is het genotype van Mathijs?
c. Wat is het genotype van Peter
6. De Manx is een staartloze kat. De eigenschap staartloos is het gevolg van een dominant gen. Voor de fokkers van dit ras doet zich het volgende probleem voor. Homozygoot staartloze jongen zijn niet levensvatbaar.
Wat is het genotype van een levende staartloze kat?
7. Bij pasgeboren baby wordt wat bloed afgenomen door middel van de zogenaamde hielprik. Uit onderzoek van het bloed blijkt het kind een erfelijke stofwisselingsziekte heeft, die P.K.U. heet. Het zal een aangepast dieet moeten volgen. Geen van beide ouders heeft de verschijnselen van deze ziekte. De ouders willen nog graag een kind.
Hoe groot is de kans dat dit tweede kind ook P.K.U. zal hebben?
8. Bij katten is het gen voor een effen vacht dominant over dat over een gestreepte vacht. Een effen poes die homozygoot is, verwacht nakomelingen van een effen kater die heterozygoot is.
Hoe groot is de kans dat de tweede nakomeling een effen vacht heeft?
9. Bij varkens is het gen lange oren dominant over dat voor korte oren. Een varken (1) met lange oren wordt gekruist met een varken (2) met korte oren. Sommige nakomelingen hebben lange oren, andere nakomelingen hebben korte oren.
Was varken 1 homo– of heterozygoot voor de eigenschap oorlengte? En varken 2?
10. Tongrollen; Of je, je tong kunt rollen is erfelijk bepaald. Twee ouders die beiden hun tong kunnen rollen tot een gootje, krijgen een kind dat dit niet kan.
a. Wat is het genotype van de ouders?
b. Wat is het genotype van dit kind? Het volgende kind kan de tong wel rollen.
c. Wat is de kans dat dit kind heterozygoot is voor deze eigenschap?
11. Een gele muis paart met een grijze muis. Alle jongen zijn grijs. Twee van deze jongen paren onderling. Er zijn 16 jongen.
Schrijf deze kruising uit. Gebruik A en a
a. Wat is de verwachting van de 2de kruising?
b. Hoeveel % is homozygoot?
c. Hoeveel % van de grijze muizen is heterozygoot?
d. Hoeveel % van de gele muizen is homozygoot?
12. Je hebt honden met een krul in de staart en honden met een rechte staart. Twee honden met een krul in de staart krijgen 14 jonkies, waarvan er 3 met een rechte staart.
Schrijf de kruising uit in genotype (A en a)
a. Wat is de kans op een jong met een krullende staart?
b. Wat is de kans op een homozygoot krullende staart?
c. Wat is de kans op een heterozygoot rechte staart?
13. Sommige planten zijn niet instaat bladgroen te vormen. Dit zogenaamde albinisme berust op de aanwezigheid van een recessief gen. Bij een tabaksplant die heterozygoot is voor deze eigenschap treedt zelfbestuiving op. Er ontstaan 600 zaden. Na kieming ontstaan hieruit kiemplanten.
Hoeveel kiemplanten zullen na verwachting albino zijn?
14. Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen zijn grijs in de F1. De F1-individuen worden onderling gepaard. Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.
Hoeveel van de grijze individuen zullen in de F2 heterozygoot zijn?
15. Bij cavia’s komen genen voor die we aanduiden met R en r. De aanwezigheid van het gen R geeft vlekken op de vacht. Twee cavia’s, Snufje en Snuitje, krijgen jongen. Deze jongen hebben het genotypen RR, Rr en rr.
Wat zijn de genotypen van Snufje en Snuitje?
16 Als een kat zich niet goed ontwikkelt en delenvan het lichaam te klein blijven, wordt dat dwerggroei genoemd. Een voorbeeld hiervan is het kattenras Munchkin, waarbij de katten zeer korte poten hebben in verhouding tot hun
lichaam
Soms is dwerggroei erfelijk bepaald. Dwerggroei wordt dan bepaald door een dominant gen (A). Kattenembryo’s die homozygoot dominant zijn voor dit gen, sterven voordat ze geboren worden. Twee katten met erfelijk bepaalde dwerggroei krijgen samen nakomelingen.
De katten krijgen veel jongen:
doodgeboren jongen;
jongen met dwerggroei;
jongen met een normale groei.