Hallo B1A! Op deze pagina vind je alle informatie en oefening die je nodig hebt om het goede verwijswoord te kunnen gebruiken.
De doelen van deze les:
- Aan het einde van de les weet je wat verwijswoorden zijn en waarvoor je ze gebruikt
- Aan het einde van de les kun je het woordgeslacht van zelfstandige naamwoorden achterhalen
- Aan het einde van deze les kun je het goede verwijswoord die, dat, haar, zijn, met wie en waarmee in een zin gebruiken
Een verwijswoord is een woord dat verwijst naar een eerder genoemd woord of woordgroep in de zin. Je gebruikt een verwijswoord om veel herhaling te voorkomen. De verwijswoorden waar we vandaag mee gaan oefenen zijn:
Die, dat, haar, zijn en waarmee en met wie.
Zo werkt deze Wikiwijs:
Eerst bekijk je de video over verwijswoorden in het kopje 'inhoud'.
Je maakt daarna de startoefening zodat je weet naar welk woord je verwijst. Vervolgens maak je de oefeningen over verwijswoorden: beginner, gemiddeld, expert. Heb je nog wat foutjes gemaakt? Maak dan de herhalingsopdracht om extra te oefenen. Had je alle vragen al goed? Dan kun je naar het kopje 'Extra opdrachten'. Heb je dan tijd over, dan speel je het verwijswoordenspel in het kopje 'extra opdracht 2'. Je doet deze opdrachten totdat ik aangeef dat we starten met de oefentoets. Veel succes!