Hoeken berekenen - 4

Kijk naar de figuur.

Lijn m en lijn n zijn parallel en worden beide gesneden door lijn p.

In de figuur kun je in het rood de letter Z herkennen.

350

De hoek bij het snijpunt van lijn p met lijn m en de overliggende hoek (dus aan de andere kant)  bij het snijpunt van lijn p met lijn n zijn hetzelfde.

Dus ∠A1 = ∠B2  en  ∠A2 = ∠B1