Kijk naar de figuur.
Lijn m en lijn n zijn parallel en worden beide gesneden door lijn p.
In de figuur kun je in het rood de letter Z herkennen.
De hoek bij het snijpunt van lijn p met lijn m en de overliggende hoek (dus aan de andere kant) bij het snijpunt van lijn p met lijn n zijn hetzelfde.
Dus ∠A1 = ∠B2 en ∠A2 = ∠B1