Hoeken berekenen - 3

F-hoeken en Z-hoeken komen voor in figuren met twee evenwijdige lijnen en een lijn die deze twee evenwijdige lijnen snijdt.

 

Kijk naar de figuur.
Lijn m en lijn n zijn parallel en worden beide gesneden door lijn p.

In de figuur kun je in het rood de letter F herkennen.

De hoeken bij de snijpunten van lijn p met lijn m en van lijn p met lijn n zijn hetzelfde.

Dus ∠A1 = ∠B1  en  ∠A2 = ∠B2