voedselketen

Leerdoelen:

- de leerling weet wat een voedselketen is en kan de producenten en consumenten er in benoemen.

- de leerling kan benoemen wat autotroof is en autotrofe organismes benoemen.

- de leerling kan benoemen wat herbivoren, carnivoren en omniovoren zijn.

- de leerling kent de verschillende kiezen en koppelen met de juiste eter.

- de leerling kan vertellen hoe het komt waarom de spijsvertering bij een herbivoor langer is dan bij een carnivoor.

-leerling kan benoemen hoe het dynamische evenwicht werkt

 

Zoals in het vorige deel al aangegeven was komen vele organismes met elkaar in contact en dit kan op verschillende manieren. In dit deel gaan we het specifiek hebben over eten en gegeten worden en hoe dieren zijn aangepast aan hun eetgedrag.

voedselketen

PiramidesOmdat er in werkelijkheid enorm veel interactie is in een leefomgeving als het gaat om eten en gegeten worden, maken biologie vaak voedselketens. Deze zorgen namelijk voor veel meer duidelijkheid. In voedselketens komen zowel dieren al planten voor. planten vallen in de meeste gevallen onder producent en dat komt omdat ze zelfvoedend zijn. Dat wilt zeggen dat planten geen ander organisme nodig heeft om zijn eigen voedsel te maken, we noemen dit autotroof. Dit komt omdat planten doormiddel van fotosynthese zijn eigen suikers kan maken uit water en koolstofdioxide.

De pijlen in de afbeelding hiernaast geven aan waar de energie van de plant naartoe gaat doormiddel van eten. consument 1e orde eten planten. De voedingstoffen van de plant (zoals suikers) komen dan terecht in deze consument. de pijl wijst dus naar het organisme dat eet!

consument 2e orde is in de meeste gevallen geen planteneter, maar een vlees eter. In het geval van de afbeelding hiernaast is dat dus het koolmeesje. Het koolmeesje krijgt zijn voedingstoffen door de worm op te eten.

Er bestaan ook nog concumenten van hogere ordes. In de video die bij dit deel staat laat ik een andere voedselketen zien en ga ik daar verder op in!

verschillende soorten eters:

  1. herbivoren. Dit zijn dieren die leven van planten, oftewel planteneters.
  2. carnivoren. Dit zijn dieren die alleen maar vlees eten en erg veel van jagen houden.
  3. omnivoren. Dit zijn dieren die zowel van vlees of planten kan leven, hieronder vallen wij.

 

Dieren zijn door evolutie heel erg goed aangepast aan hetgene dat ze eten.  hieronder zijn daar twee mooie voorbeelden van te zien.

het gebit

herbivoren, carnivoren en omnivoren hebben allen een ander eetgedrag en dat zie je goed terug in hun gebit. de herbivoor heeft plooikiezen, deze zijn nodige om de planten die ze eten goed kapot te malen. Plantencellen zijn moeilijker te verteren dan dierencellen doordat ze een celwand hebben. de plooikiezen moeten ervoor zorgen dat deze celwanden kapot gaan.

Vleeseters of carnivoren hebben snijkiezen, deze kiezen zijn scherp zodat ze het vlees kapot kunnen ''knippen''. Ook hebben vleeseters vaak slagtanden die ze gebruiken om hun prooi te doden.

De omnivoren hebben knobbelkiezen.  dit is eigenlijk een vorm tussen de plooikies en snijkies. Hij kan zowel planten als vlees vermalen, maar is nergens echt in gespecialiseerd. Ook hebben sommige omnivoren slagtanden voor het jagen.

dieren welzijn en voeding. (z.d.). https://wiki.groenkennisnet.nl. Geraadpleegd op 1 maart 2000, van https://wiki.groenkennisnet.nl/display/cd04/Spijsvertering

 

 

 

 

spijsverteringsstelsel

Zoals al eerder vernoemd was zijn plantencellen vele malen moeilijker te verteren dan dierlijke cellen door de celwanden. dit principe is terug te zien in het spijsverteringsstelsel. Carnvioren (en ook de meeste omnivoren) hebben een maag, een dunne darm en een dikke darm. herbivoren hebben tussen de dikkedarm en dunnedarm de appendix zitten. De appendix is beter bekend als de blindedarm. Deze extra darm bij herbivoren is nodig om de moeilijke verteerbare plantencellen alsnog te verteren. Ook zie je vaak bij planteneters dat ze meerdere magen hebben (zoals bij een koe). Deze aanpassingen zijn allemaal gebeurd zodat deze dieren efficient de plantencellen kunnen afbreken voor energie.

uitleg voedselketen