![]() |
![]() |
Een boer heeft een rechthoekig stuk land van m bij
m.
Dit kun je zien aan het blauwe gedeelte. In de figuur is elke zijde van een roostervierkant gelijk aan m.
Hij wil zijn land afzetten met prikkeldraad.
Hoeveel meter prikkeldraad heeft hij nodig als hij op drie hoogtes prikkeldraad wil spannen?
De omtrek van het stuk land is m.
Hij heeft dus m
m prikkeldraad nodig.