Je hebt al eerder gelezen dat een vierhoek een figuur is met vier hoeken.
Zo zijn er speciale vierhoeken, zoals de vierkant, ruit, rechthoek, parallellogram en vlieger.
Het lijkt misschien of ze niets met elkaar te maken hebben, maar is dat ook zo?
Laten we kijken hoe dat zit.
We beginnen met de parallellogram. Het is een vierhoek waarbij de zijden die tegenover elkaar liggen altijd evenwijdig lopen en even lang zijn. Het is de basis van veel andere vierhoeken.
Als de hoeken van een parallellogram allemaal 90 graden zijn, oftewel een rechte hoek maken, dan krijg je een rechthoek.
Dus een rechthoek is een bijzondere parallellogram.
Maar.. er is meer!!
Als je vierhoek niet alleen maar rechte hoeken heeft, maar ook alle vier de zijden zijn allemaal even lang, dan krijg je een vierkant! Een vierkant is dus eigenlijk een bijzondere rechthoek én een ruit tegelijk. Hoe tof is dat?
Maar.. als je vier gelijke zijden hebt, maar de hoeken zijn niet recht (90 graden), dan heb je te maken met een ruit.
Een ruit en een vierkant lijken heel erg op elkaar, alleen heeft een ruit geen rechte hoeken.
Tenslotte hebben we ook nog de vlieger. Een vlieger is een vierhoek met twee paar gelijke zijden en waarbij de diagonalen loodrecht op elkaar staan.
Zoals je ziet, hebben al deze vierhoeken iets gemeenschappelijks.
Ze zijn eigenlijk familie van elkaar. Door veel te oefenen, kun je deze figuren steeds beter uit elkaar houden.
Soms kan je twijfelen aan de naam van de vierhoek. Een stroomdiagram kan dan soms helpen. Hieronder zie je een voorbeeld van een stroomdiagram. Deze kun je gebruiken als je wilt uitzoeken met welk vlak figuur je te maken hebt.
Aan de hand van een aantal vragen, ga je kijken met welk figuur je te maken hebt.
