Lernziel: Ik kan de verschillende vormen van haben en sein herkennen.
Letzte Woche habe ich im Garten gespielt. Da bin ich zusammen mit meinem Bruder in einem Baum geklettert. Mein Bruder hat dabei sein Bein gebrochen. Jetzt ist er im Krankenhaus. Meine Eltern sind sehr böse auf mich und sie haben uns bestraft. "Hast du Schmerzen (pijn) oder bist du in Ordnung?" fragte ich an meinem Bruder. Habt ihr schon einmal etwas falsch gemacht oder seid ihr allen sehr brav.
Lernziel: Ik kan de verschillende vormen van haben en sein opschrijven.
Blooket Fase 2 haben/sein (om thuis te oefenen)
Lernziel: ik kan de verschillende vormen van haben en sein in een gemakkelijke zin invullen.
Blooket Fase 3 Haben/Sein (om thuis te oefenen)
Lernziel: ik kan de juiste vorm van haben of sein in een zin invullen.
Lernziel: Ik kan de verschillende begrippen en vormen van werden herkennen.
Lernziel: Ik kan de verschillende vormen van werden in een zin invullen.
ik word/zal | ich werde |
jij wordt/zal | du wirst |
hij/zij/het wordt/zal | er/sie/es wird |
wij worden/zullen | wir werden |
jullie worden/zullen | ihr werdet |
zij/u worden/zullen | sie/Sie werden |
Blooket Fase 6 haben/sein/werden
Lernziel: Ik kan in een Duitse zin de juiste vorm van haben/sein/werden invullen.
Let op! Soms zijn meerdere opties mogelijk: Ich bin froh/ ich werde froh.