Akkusativ

Fase 1:

Lernziel: Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden als een lijdend voorwerp vertalen in het Duits.

Een van de allereerste lessen Duits hebben jullie de persoonlijke voornaamwoorden van het Nederlands naar het Duits geleerd. Namelijk ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie, Sie. Deze vormen worden echter alleen gebruikt als ze het onderwerp zijn in een zin. Als ze een lijdend voorwerp zijn in de zin, dan verandert de vorm.

Dit gebeurt ook in het Nederlands. Ik wordt dan bijvoorbeeld mij. Jij hebt mij geplaagd.

In het Duits ziet het er dan als volgt uit. Du hast mich geplagt.

Je moet dus in de zin goed gaan kijken of het persoonlijk voornaamwoord dat je in moet vullen het onderwerp is of een lijdend voorwerp.

NL

Du Nominativ

= onderwerp

Du Akkusativ

= lijdend voorwerp

ik ich mich
jij du dich
hij er ihn
zij ev sie sie
het es es
wij wir uns
jullie ihr euch
zij mv sie sie
U Sie Sie

Akkusativ Fase 1 Blooket

Fase 2:

Lernziel: Ik kan de lidwoorden in de lijdende vorm zetten in het Duits.

Bij Fase 1 heb je gezien, dat er een verandering plaats vindt bij de persoonlijke voornaamwoorden. Deze verandering vindt niet alleen plaats bij de persoonlijke voornaamwoorden, maar ook bij de lidwoorden en de bezittelijke voornaamwoorden.

Vb. 'Ik heb hem geplaagd' of 'Ik heb de jongen geplaagd. In beide zinnen zijn hem en de jongen een lijdend voorwerp.
Vb. 'Ich habe ihn geplagt.' oder 'Ich habe den Junge geplagt.'

Bij ons in het Nederlands verandert er niets aan het lidwoord. In het Duits verandert het lidwoord wel. Een Duitser geeft op deze manier aan dat de jongen in deze zin een lijdend voorwerp is.

Hetzelfde gebeurt voor woorden uit de Ein- Gruppe.
Ik heb een jongen geplaagd = ich habe einen Junge geplagt.
Ik heb haar hond geplaagd = ich habe ihren Hund geplagt.

  M V O MV
Der- Gruppe Nominativ = onderwerp der die das die
Der- Gruppe Akkussativ = lijdend voorwerp den die das die
         
Ein- Gruppe Nominativ = onderwerp - +e - +e
Ein- Gruppe Akkusativ = lijdend voorwerp +en +e - +e

De Ein-Gruppe bestaat uit de volgende woorden: ein / kein / mein / dein / sein / ihr / unser / euer / ihr / Ihr

Blooket Fase 2 Akkusativ

Fase 3: 

Lernziel: Ik kan een bijvoeglijk naamwoord in een lijdend voorwerp vorm maken.

Bij Fase 1 en 2 hebben we gekeken naar de persoonlijke voornaamwoorden en de lidwoorden. Bij deze Fase gaan we echter kijken naar de bijvoeglijke naamwoorden, want ook deze veranderen in een andere vorm. Ook hierbij is het alleen belangrijk te kijken naar de mannelijke zelfstandige naamwoorden. 

  M V O MV
Der- Gruppe Nominativ = onderwerp +e +e +e +en
Der- Gruppe Akkusativ = lijdend voorwerp +en +e +e +en
         
Ein- Gruppe Nominativ = onderwerp +er +e +es +en
Ein- Gruppe Akkusativ = lijdend voorwerp +en +e +es +en
         
Nichts- Gruppe Nominativ = onderwerp +er +e +es +e
Nichts- Gruppe Akkusativ = lijdend voorwerp +en +e +es +e