Werkwijze
Meten
- Zorg voor een schoon en droog monsterpotje. Pak deze ook alleen maar vast bij de dop om vingerafdrukken te voorkomen.
- Spoel het potje af met demiwater. Droog de buitenkant hierna af.
- Vul het potje met het monster tot de vulstreep.
- Zorg ervoor dat de meter op een vlakke ondergrond staat.
- Plaats het monsterpotje in de houder en lijn de markering op het potje uit met de markering op de meter. (Zie afbeelding 1; index mark)
- Duw het flesje naar beneden totdat het zit.
- Plaats de deksel over het potje dat in de houder is geplaatst.
- Schakel de meter in door op AAN/UIT te klikken. De meter gaat nu naar de meetmodus en knippert “RD”. De gemeten waarde wordt weergegeven op display.
* Wanneer de meter na kalibratie in de stand-by modus staat, is deze klaar voor de meting. Druk dan op de READ/ENTER knop. (Zie het kopje kalibreren)
- Noteer de gemeten waarde.
- Haal het potje uit de houder en spoel deze af met demiwater.
- Herhaal bovenstaande stappen voor alle monsters.
- Zet de meter uit.
Kalibreren
- Controleer of er geen krassen op de potjes zitten. Dit kan invloed hebben op de waardes.
- Plaats de CAL 1 standaard in de houder en druk op CAL. Dit begint nu te knipperen.
- Er komt 800 NTU op het scherm te staan.
- Druk op ENTER om te accepteren.
- Dit begint ook weer te knipperen. Hierna zal hij automatisch overschakelen naar CAL 2. Herhaal alle bovenstaande stappen voor de andere standaarden.
- Bij de laatste standaard zal hij na het knipperen overschakelen naar stand-by.
- Schakel de meter uit.