Opdracht 1. Bereken de omtrek van de cirkel als:
a.
b.
Opdracht 2. Bereken de oppervlakte van de cirkel als:
a.
b.
Opdracht 3. De oppervlakte van een cirkel is
a. Bereken de straal.
b. Bereken de omtrek.
Opdracht 4. De omtrek van een cirkel is
a. Bereken de diameter van de cirkel.
b. Bereken de oppervlakte van de cirkel.
Opdracht 5. Bereken de oppervlakte van de cirkelring als:
a. r1 = en r2 =
b. r1 = en r2 =
Opdracht 6. De oppervlakte van een ring is . De diameter van de buitencirkel is
Bereken de straal van de binnencirkel.
Opdracht 7. Bereken de lengte van de cirkelbogen als:
a.
b.
Opdracht 8. Bereken de oppervlakte van de cirkelsector als:
a.
b.
Opdracht 9.
a. Bereken de oppervlakte en inhoud van een bol met een straal van
b. Bereken de oppevlakte en inhoud van een bol met een middellijn van
Opdracht 10.
a. Een bol heeft een oppervlakte van Bereken de inhoud van de bol.
b. Een bol heeft een inhoud van Bereken de oppervlakte van de bol.