2.3 Cilinder

Een cilinder is een bekende meetkundige figuur en bestaat uit drie onderdelen. Een boven- en ondervlak. Deze zijn beide een cirkel. En een mantel.

CilinderOm de oppervlakte van een cilinder te berekenen tel je de oppervlakte van de grondvlak, bovenvlak en de mantel van de cilinder bij elkaar op. De grond- en bovenvlak van een cilinder zijn cirkels. De oppervlakte van de cilindermantel bereken je door de breedte van de kegelmantel te vermenigvuldigen met de hoogte van de cilinder. Een kegelmantel heeft als breedte de omtrek van het grondvlak.

Oppervlakte cilinder: 

In formulevorm: 

 

Cili

Om de inhoud van een cilinder te berekenen, bepalen we eerst de oppervlakte van het grondvlak (cirkel) en vermenigvuldigen deze met de hoogte van de cilinder.

Inhoud cilinder is dus grondvlak keer de hoogte van de cilinder. 
In formule vorm: