Het is 1950 en ik woon in Indonesië, kort na de tijd dat we onafhankelijk werden van Nederland. Het was niet gemakkelijk om over te stappen van een kolonie naar een onafhankelijk land, en ik heb het allemaal van dichtbij meegemaakt.
Een van de grootste uitdagingen was het herstellen van wat er was gebeurd tijdens de jaren van overheersing. Ons land had veel natuurlijke hulpbronnen en een rijke cultuur, maar we waren achtergebleven op het gebied van economie en onderwijs. Daarom was het belangrijk dat onze nieuwe regering het land zou opbouwen en ontwikkelen.
Het was ook belangrijk om te zorgen voor gelijkheid en rechtvaardigheid voor alle Indonesiërs. We wilden dat iedereen dezelfde kansen kreeg, ongeacht waar ze vandaan kwamen. Onze onafhankelijkheid bracht hoop met zich mee, maar het was aan de regering om die hoop waar te maken.
Ik zag hoe er werd gewerkt aan de opbouw van ons land. Er werden wegen, bruggen en scholen gebouwd. We probeerden ook onze producten naar andere landen te exporteren om onze economie te laten groeien.
Maar er waren ook problemen. De politiek was soms onstabiel en het was moeilijk om alle verschillende regio's en etnische groepen te verenigen. Er waren ook economische problemen, zoals hoge prijzen en armoede, die veel mensen troffen.
Als ik terugkijk, zie ik dat Indonesië een land in ontwikkeling was na de onafhankelijkheid. We hadden uitdagingen, maar ook kansen. Hoewel er nog veel moest gebeuren, waren we hoopvol en optimistisch over de toekomst. We waren vastberaden om een beter land op te bouwen en te strijden voor een betere toekomst voor onszelf en ons land.