Invloeden op een organisatieniveau kunnen zowel biotisch (ook wel dichtheidsafhankelijke factoren genoemd) als abiotisch (ook wel dichtheidsonafhankelijke factoren genoemd) zijn.
De natuur wil vooral de omvang van een populatie reguleren. De grootte van een populatie wordt voornamelijk bepaald door beperkende factoren in het ecosysteem van een organisme. De beperkende factoren zorgen ervoor dat populaties niet extreem groot worden. Als dit wel het geval is dan zou een populatie de hulpbronnen van een ecosysteem overbelasten. In de afbeelding hieronder zie je een voorbeeld van beperkende factoren.
De mens heeft veel invloed op de natuur. Wij zijn in staat om delen van een ecosysteem, populatie, levengemeenschap en/of individuen te beïnvloeden.
Een voorbeeld hiervan zijn de ooievaars.
Vanaf 1940 ging het aantal ooievaars drastisch achteruit. Factoren die deze achteruitgang onderandere veroorzaakten waren de droogte in de Sahel, verhoogde sterfte van jonge ooievaars tijdens de trek en door de intensivering van de landbouw (afname leefgebied).
In 1969 is belsoten om de ooievaarspopulatie te ondersteunen door menselijk ingrijpen. Op twaalf buitenstations werden jongen van ingevangeschap gehouden ooievaars uitgezet. Daarnaast werd er onderzoek gedaan naar de benodigdheden die een ooievaar nodig heeft.
Onder andere de vogelbescherming en grote natuurinstanties ondernamen actie om leefgebieden te herstellen, nestmogelijkheden aan te bieden, agrarisch natuurbeheer stimuleren en voedselbronnen te promoten. Mede hierdoor steeg de ooievaarspopulatie elk jaar iets meer.
Het aantal broedparen in 1969 bestond destijds uit 25 (geschat). In 2022 is het aantal broedparen geschat tussen de 1450 en 1650 broedparen.
Op dit moment zijn er zoveel broedparen dat dit in heel Nederland invloed heeft op andere populaties, maar ook op complete ecosystemen.