In de scheikunde spreek je van een zuivere stof als hij maar uit één soort moleculen bestaat, zoals water, suiker of diamant. Maar ook nagellak remover, aceton, is een zuivere stof.
De meeste stoffen waar jij in het dagelijks leven mee te maken krijgt, zijn mengsels. Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen, bijvoorbeeld suikerwater. Als je suiker met water mengt, dan zie je de suiker niet meer, maar dit zit er nog wel degelijk in. Lucht is ook een mengsel, het bestaat namelijk (voornamelijk) uit zuurstof en stikstof.
Aan een stof kan je vaak niet zien of het een zuivere stof of een mengsel is. Maar dit kan wel aan de hand van een stofeigenschap waar je al eerder over geleerd hebt. Als je een zuivere stof hebt, dan blijft de temperatuur hetzelfde tijdens een faseovergang. Er zijn drie verschillende fases: gas, vloeibaar en vast. Bij een faseovergang gaat een stof bijvoorbeeld van vloeibaar naar gas (koken) of van vloeibaar naar vast (stollen).
Bij een mengsel verandert de temperatuur tijdens een faseovergang. Dit komt omdat een mengsel geen kook- of smeltpunt heeft, maar een kook- en smelttraject. De meerdere stoffen in een mengsel hebben allemaal hun eigen kookpunt.
IJs smelt maar bij 1 temperatuur, namelijk 0 graden Celcius. IJs is dus een zuivere stof.
Tijdens het stollen van kaarsvet blijft de temperatuur dalen. Er is sprake van een stoltraject. Kaarsvet is dus een mengsel.