Hieronder vind je alle begrippen uitgelegd. De gekleurde begrippen moet je kennen voor de toets!
Leer deze begrippen op een makkelijke manier met de Quizlet onder aan deze pagina.
Atmosfeer: De lucht om ons heen
Biobrandstof: Brandstof (benzine, diesel, gas) die gemaakt is uit biomassa; is een alternatief voor fossiele brandstoffen.
Biomassa: Organische materialen, zoals plantaardige olie, hout en groente- en tuinafval.
Broeikaseffect: Het vasthouden van de zonnewarmte door de dampkring.
CO2 neutraal: Om CO2-neutraal te zijn, moet er een evenwicht zijn tussen de CO2-uitstoot en de opname van CO2 uit de atmosfeer in ‘carbon sinks’ (of natuurlijke koolstofputten), zoals bomen. Om deze CO2-balans te bereiken, moeten alle broeikasgassen van de wereld gecompenseerd worden door koolstofopname.
Delfstof: Grond- en brandstof die je uit de aarde haalt.
Duurzaamheid: Niet meer natuurlijke hulpbronnen gebruiken dan dat erbij komen, zodat mensen ze ook in de toekomst nog kunnen gebruiken.
Duurzame energiebron: Energiebron die bij het gebruik ervan nooit opraakt en die het broeikaseffect niet versterkt. Heet ook hernieuwbare energiebron.
Duurzame samenleving/ duurzame stad: Dit zijn samenlevingen of steden waar mensen willen wonen en werken, nu en in de toekomst. In deze omgeving houdt men rekening met elkaar en met de aarde (natuur), zodat er voor iedereen een mooie toekomst is weggelegd.
Energie: De kracht die dingen laat werken.
Energiebesparing / energiezuinig: Minder (fossiele) energie gebruiken.
Energietransitie: Overgang van het gebruik van fossiele energiebronnen naar duurzame energiebronnen.
Fossiele brandstoffen/fossiele energiebronnen: Brandstoffen die in miljoenen jaren gevormd zijn uit resten afgestorven planten, bomen en dieren (aardgas, aardolie en steenkool).
Geothermische energie: Duurzame energie uit de natuurlijke hitte in het binnenste van de aarde.
Hernieuwbare energiebron: zie duurzame energiebron.
Hydro-elektriciteit: Duurzame energie, waarbij elektriciteit wordt opgewekt met behulp van vallend water.
Isoleren: Materiaal zo aanbrengen dat kou, warmte of geluid minder goed naar binnen of naar buiten kan (werkt energiebesparend).
Klimaatverandering: Als over een periode van zo’n dertig jaar de klimaatfactoren, zoals temperatuur of neerslag, zijn veranderd.
Kringloop: Het opnieuw gebruiken van grondstoffen. Heet ook recycling.
Versterkt broeikaseffect: De versterking van het ‘natuurlijke’ effect van koolzuurgas (CO2) door de sterke toename ervan in de lucht
Windenergie: Duurzame opwekking van elektriciteit met windmolens.
Zonne-energie: Duurzame opwekking van elektriciteit met zonnepanelen. Ook kun je de zon gebruiken voor het opwarmen van water.