Leerdoelen en oefentoets
Aan het einde van dit thema moet de volgende dingen weten of kunnen:
- Je weet wat stofeigenschappen zijn en kunt ze herkennen.
- Je weet wat een goed reagens is en wat deze doet.
- Je weet van de volgende reagentia de aangetoonde stof, en de reactie op die stof:
- Je kunt gebruik maken van indicatoren om de zuurgraad aan te tonen (onderzoek maagzuur) en kent de andere manieren om de zuurtegraad aan te tonen.
- Je kent de pH-schaal en de begrippen zuur, base en neutraal .
- Je weet hoe een zure stof en basische stof ontstaat.
- Je weet wat neutralisatie is en kent de reactievergelijking
- Je weet het verschil tussen mengen en reageren op molecuul/atoom-niveau
- Je weet dat een reactieschema bestaat uit beginstoffen en reactieproducten
- Je kunt een reactieschema (met faseaanduidingen) maken aan de hand van een verhaaltje waarin een reactie beschreven wordt.
- Je herkent een vormingsreactie, ontledingsreactie en zuur-basereactie.
- Je weet wat er brandvoorwaardes zijn en kent de branddriehoek.
- Je kunt uitleggen welke brandvoorwaarde wordt ontnomen bij het doven van vuur.
- Je weet welke twee atomen er altijd aanwezig zijn bij brandstoffen.
- Je kent de algemene reactievergelijking voor een verbranding en kan dus voor elke brandstof een reactievergelijking maken.
- Je kent de algemene reactievergelijking voor een onvolledige verbranding.
- Je weet waarom onvolledige verbranding gevaarlijk kunnen zijn.
- Je weet wat er met de wet behoud van massa wordt bedoelt.
- Je weet waarom reacties altijd in bepaalde massaverhoudingen met elkaar reageren
- Je kunt rekenen met massaverhoudingen
- Je weet welke twee reacties onder oxidatie vallen
Diagnostische toets thema 6
Let op hieronder staat de oefentoets, maar deze bevat ook informatie die jullie niet hebben gehad.
Diagnostische toets thema 6
Correctiemodel diagnostische toets