2a. Onderzoek

2 Onderzoek

 

Inleiding:

Deze les is het de bedoeling dat jullie jezelf gaan verdiepen in het dier dat jullie tijdens de vorige les hebben gekozen. Zo gaan jullie bijvoorbeeld onderzoeken welke kenmerken bij het dier horen, in welke natuurlijke omgeving het dier leeft en wat voor soort voedsel het dier krijgt.

Opdracht 5: bedenk welke sloot jullie gaan onderzoeken

Omdat jullie de sloot af en toe moeten opzoeken om proefjes te doen of om organismen te bestuderen is het van belang dat de sloot in de buurt van school is.

Denk aan de sloot in het park, bij aan de Noorderdreef en of aan de overkant van de Noorderdreef? De loopafstand mag hooguit 3 minuten zijn!

Geef je locatie en tel.nr. door aan je coach. Zij moeten ten alle tijden kunnen weten waar jullie zijn.

 

Als jullie tijd tekort hebben, zal de tijdsbewaker een moment inplannen waarop jullie verder aan het verslag zullen werken. Het werkstuk moet in dit geval bij binnenkomst van derde Blox worden ingeleverd via Egodact.


Let op! Jullie delen het werkstuk ook naar elkaar, want tijdens les 3 worden 3 afzonderlijke leerlingen aangewezen die kort vertellen welke informatie ze als groep allemaal over het dier hebben gevonden. Je moet dus goed op de hoogte zijn van de informatie in het verslag.

 

Opdracht 6 Het slootonderzoek

 

Benodigdheden:

- schepnet

- witte bak/emmer

- vijf kleine potjes

- pen en papier

- mobiel

- determinatiekaart waterplanten

- determinatiekaart waterdiertjes

 

 

Fase 1 (10 min)
Je gaat nu met je groepje naar de sloot die jullie de BloX hebben uitgekozen. Neem de spullen mee die hierboven bij het lijstje benodigdheden staan. Je bent nu bij de sloot aangekomen. Zorg ervoor dat jullie goed bij het water kunnen komen en dat jullie elkaar niet in de weg zitten. Probeer er ook voor te zorgen dat je niet vlak naast een ander groepje zit.

 

Fase 2 (15 minuten)
  1. Kijk nu goed om je heen, welke planten en dieren zie je allemaal op, in en naast het water?
  2. Schrijf dit op, noteer ook hoeveel! Als je de naam van het organisme niet kent maak je er een foto van zodat je op school verder kunt uitzoeken hoe het dier of de plant heet.

 

Fase 3 (30 minuten)
  1. Doe nu een beetje water in de bak/emmer zodat de beestjes die je eventueel gaat vangen kunnen  zwemmen als je ze in de bak doet.
  2. Ga je met je schepnet net door het water en leeg het net in de bak.
  3. Doe dit een aantal keer. Probeer aan de oppervlakte en zo diep mogelijk in het water te scheppen.
  4. Zie je nu al verschil in het soort diertjes dat je hebt gevangen? Schrijf maar op.
  5. Zijn er ook nog diertjes die je niet kan vangen omdat ze vastzitten of omdat ze te snel zijn?
  6. Kan je ze omschrijven of is het mogelijk er een foto van te maken? Probeer dat maar.
  7. Als je de beestjes beter wil bestuderen kan je ze in een klein potje doen.
  8. Neem vijf diertjes mee terug naar school. Alle andere diertjes fotografeer je of je determineert ter plekke met je determineerkaart om wat voor diertje het gaat.

Terug op school ga je met je groepje uitzoeken welke dieren je nu allemaal hebt gezien en gevangen. Maak hier een lijst van. Zet direct achter elk dier uit welke afdeling het dier afkomstig is.

Voorbeeld:

Doe dit nu ook voor de planten.

Voorbeeld:

Fase 4 10 min
Ruim al je spullen op en geef de gevonden diertjes aan de coach
Heb je het niet afgekregen? Bewaar de foto’s dan goed. Je kan nu elke keer als je tijd over hebt verder gaan met determineren.