Wellicht ben je wel is in de bergen geweest en merkte je dat het
boven op de berg kouder was dan beneden in het dal. Dan heb je helemaal
gelijk. Het is namelijk zo, hoe hoger je de lucht in gaat, des te kouder het wordt.
Per 1000 meter dat je omhoog gaat daalt de temperatuur 6 graden Celsius.
Of per 100 meter, 0,6 graden Celsius.
Misschien heb je weleens gezien in de bergen dat er na een bepaalde
hoogte geen bomen meer groeien, enkel nog wat gras en rotsen. Hoe
hoger je komt hoe minder planten je vindt.
In de bergen vinden we iets dat hoogtegordels heten. Hoogtegordels
zijn zones van plantengroei in een gebergte. Omdat niet elk soort plantje
van kou houdt, en de temperatuur afneemt hoe hoger je gaat, zul je een
bepaalde planten soort niet meer tegen komen omdat het dan te koud is.
Er zijn vijf verschillende hoogtegordels, hieronder van hoog naar laag:
- Eeuwige sneeuw;
- Rotsgordel;
- Alpenweide;
- Naaldbomen;
- Loofbomen.
We kunnen gebieden verdelen als we kijken naar de hoogte
van het landschap ten opzichte van het zeeniveau, dit zijn:
- Hooggebergte
Dit zijn de bergen met toppen hoger dan 1.500 meter.
- Middelgebergte
Dit landschap heeft bergtoppen tussen de 500 en 1.500 meter.
- Heuvelland
Dit landschap heeft heuvels tussen de 200 en 500 meter.
- Laagland.
Dit is land dat lager is gelegen dan 200 meter.