De wijding tot monnik is voor veel gelovige de ultieme stap naar het spirituele leven, waarbij ze zich volledig toewijden aan hun geloof en gemeenschap. Als je een boeddhistische monnik wil worden, moet je afstand doen van al je bezittingen, familie en je baan. Je wordt tijdens een ritueel waarbij je wordt ingewijd als monnik kaalgeschoren en je krijgt een oranje-rood gewaad aan van lappen stof. Als monnik mag je slechts 8 dingen bezitten: een gewaad, een bedelnap, een naald en draad, een wandelstok, een scheermes, een tandenstoker en een waterfilter. Na 12 uur smiddags mogen ze niet eten en ze mogen ook niet zingen of dansen. Ook mogen zij niet op een zacht bed slapen. Het proces van wijding tot monnik is een belangrijk en vaak uitdagend proces dat veel toewijding en vastberadenheid vereist.