Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen. De chromosomen van elke cel bevatten de informatie voor al deze erfelijke eigenschappen. Een cel van je lichaam heeft 46 chromosomen. Eén chromosoom bevat dus informatie voor veel verschillende eigenschappen.
Een gen is een deel van een chromosoom met de informatie voor een erfelijke eigenschap. Alle genen in een celkern vormen samen het genotype van een organisme.
In de afbeelding hieronder zie je chromosomen en genen in een lichaamscel. De blauwe lijnen zijn de chromosomen. De genen zijn weergegeven met verschillende gekleurde vormen. Elke vorm geeft een gen voor een bepaalde eigenschap weer. Je ziet dat er telkens twee chromosomen aan elkaar gelijk zijn. Ze vormen een chromosomenpaar. Daardoor komen ook de genen in paren voor: de genenparen.
De twee chromosomen van een paar bestaan uit dezelfde genen. Ze bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschappen. Voor elke eigenschap komen steeds twee dezelfde genen voor. Bijvoorbeeld twee genen voor de oogkleur vormen samen een genenpaar. De oogkleur wordt net als veel andere eigenschappen bepaald door meerdere genen. Samen bepalen deze genen welke oogkleur je hebt.