Temperatuur en deeltjes

Je hebt net geleerd dat temperatuur een toestand is. Het is een kenmerk van een stof die kan veranderen. Misschien vraag je je nu af, maar wat is temperatuur nu precies?

Om hierachter te komen ga je eerst een experiment uitvoeren om te kijken wat er met een stof gebeurt wanneer je de temperatuur van die stof verhoogt. Klik voor het practicumvoorschrift van het experiment op de link hieronder:

Experiment 1

 

Opdracht bij het experiment

 

Je hebt net gezien wat er op macroscopisch niveau gebeurt met de stof water. Hetzelfde gebeurt met andere stoffen, denk maar eens aan de trein rails gemaakt van staal. Deze kunnen gaan uitzetten bij warm weer. De NS houdt daarom tijdens warme perioden het spoor extra goed in de gaten.  

We gaan nu inzoomen, we gaan op een microscopisch niveau kijken naar een stof. In de vorige les heb je geleerd dat een stof uit allemaal deeltjes bestaat. Verder heb je geleerd dat deeltjes constant in beweging zijn. Temperatuur kun je meten. Het is een maat voor de beweging van de deeltjes van een stof. Hoe hoger de temperatuur, hoe heftiger de deeltjes bewegen. Het bewegen van de deeltjes is een verklaring voor een waarneming die we op macroscopische niveau doen, dit kun je zien in deze video. Je ziet in de video dat de kleurstof in het warme water sneller wordt verspreid. Dit komt doordat de deeltjes sneller bewegen.

Wanneer de temperatuur van een stof stijgt doordat er warmte aan toe wordt gevoegd zullen de deeltjes van de stof heftiger gaan trillen. Ze duwen de omliggende deeltje een beetje verder weg. De stof neemt dus meer ruimte in, de stof krijgt een groter volume, de stof zet uit.

Zo geldt ook hoe lager de temperatuur hoe langzamer de deeltjes gaan bewegen. Zo heb je natuurlijk een punt waarop de deeltjes stil staan, die heet het absolute nulpunt. Op dat moment heeft de stof zijn allerlaagste temperatuur bereikt.

 

Opdracht