In het vorige onderwerp, bij het onderdeel Temperatuur en deeltjes, heb je een experiment gedaan over het koken van water. Bij het onderwerp daarvoor, bij het onderdeel Het deeltjesmodel, heb je geleerd over deeltjes. Deze beide onderdelen heb je in ieder geval nodig voor dit nieuwe onderwerp Faseovergangen.
In dit onderwerp wordt tijdens de uitleg het meest gebruik gemaakt van voorbeelden met de stof water, omdat je water gemakkelijk om je heen kan zien in al haar vormen.
Waterdeeltjes zijn, net als andere deeltjes, ontzettend klein. In één glas water zitten bijvoorbeeld al 6.000.000.000.000.000.000.000.000 watermoleculen. Dat zijn er zes quadriljoen. Dat zijn er zó veel, dat als het uiterst fijne zandkorreltjes waren, je met zo'n hoeveelheid zandkorreltjes heel Nederland met een laag van 20 kilometer zand kunt bedekken!
Hierboven zie je een tekening van een waterdeeltje volgens het 'stok-en-bal' model. Je ziet duidelijk twee witte bolletjes en een rood bolletje, welke verbonden zijn met een roodwitte stok. Omdat waterdeeltjes, en een groot aantal deeltjes van andere stoffen, dus niet perfect rond zijn kunnen er afwijkende eigenschappen optreden bij die stoffen. Super interessant!