Begrippenlijst

Absolute nulpunt

De laagst mogelijke temperatuur. Dit is 0 K of ongeveer -273 °C.

 

Absolute temperatuur

Een temperatuur gemeten in Kelvin.

 

Eenheid

De maat waarin een grootheid gemeten wordt. Staat altijd achter het getal.

Energie

De mogelijkheid om arbeid te verrichten.

Geleiden

Het doorlaten van warmte noem je geleiden.

Geleider

Een stof die warmte goed doorlaat.

 

Gevoelstemperatuur  

De temperatuur die je met je zintuigen voelt.

Graden Celsius

Een eenheid voor temperatuur. 0 °C is smeltend water, 100 °C is kokend water.

Grootheid

Alles dat je kunt meten noemen we een grootheid.

IJken

Een methode om meetinstrumenten de juiste getallen te laten meten.

Isolator

Een stof die warmte goed tegenhoudt.

Isoleren

Het tegenhouden van warmte.

Kelvin

Een eenheid van temperatuur, gebaseerd op het absolute nulpunt.

Macroscopisch niveau

Het niveau waarop je dingen met je eigen zintuigen waar kunt nemen. Je ziet, hoort, voelt er ruikt wat er gebeurd.

Microscopisch niveau

Het niveau waarop je dingen niet met je eigen zintuigen waar kunt nemen. Op dit niveau zijn dingen te klein om te zien, dus onzichtbaar.

Temperatuur

Is de maat die aangeeft hoe snel de deeltjes van een stof bewegen.

Thermometer

Een apparaat om de temperatuur mee te meten.

Vloeistof Thermometer

Een thermometer die werkt door het uitzetten van een vloeistof.

Warmte

Warmte is de vorm van energie waarmee je de temperatuur kunt veranderen.

Warmtebron

Een voorwerp dat warmte afgeeft.