In diesem Schuljahr möchten wir auch, dass ihr Deutschland selbst besser kennenlernt. Wir finden es nämlich wichtig, dass ihr die Bundesländer und die dazugehörigen Hauptstädte auch kennt. Schaut und hört euch gut den Film über die Bundesländer mit Hauptstädten an.
Bist du schon einmal in Deutschland, Schweiz und Österreich gewesen? Wo warst du? Was kannst du darüber erzählen?
Met behulp van de kaart ga je nu de bondsstaten van Duitsland oefenen. Zodra je de kaart opent, begint de tijd te lopen. Je hebt hiervoor 10 minuten de tijd, zodat we daarna met de volgende opdracht kunnen beginnen.
(Bij 100% score onder 45 sec deze les = beloning)
Voor deze opdracht mag jouw laptop gebruiken. Je moet achter de gerechten de namen opschrijven in welke hoofdstad of bondsstaat het wordt gegeten. Je hebt hiervoor 5 minuten de tijd. Je mag absoluut niet met elkaar praten of voorzeggen.
Wo kann man dies in Deutschland essen?
Voor dit grammaticaonderdeel moet je goed opletten. In deze les ga je nog meer werkwoorden leren, zoals 'haben' en 'sein'. Naast 'haben' en 'sein', zijn er 8 belangrijke werkwoorden, deze worden 'modalverben' genoemd.
Tot Stunde 10 ga je alle 8 modalverben leren. Vandaag ga je kennismaken met de modalverben. Eerst krijg je een uitleg en vervolgens moet je het uit je hoofd leren en de geleerde woorden toepassen in zinnen. Luister goed naar de expert en stel vragen als iets niet duidelijk is! Als je de 8 modalverben aan het einde al kent en goed toepast, ben je al goed bezig met Duits.
In het Duits heb je 8 modalverben. Dit zijn:
Om de modalverben niet te vergeten, kun je dit ezelsbruggetje uit je hoofd leren: "Kinderen Die Meer Sporten Winnen Meer Wedsrijden Morgen!
Stap 1: Leer alle modalverben die in het Duits zijn met behulp van de ezelsbruggetjes (deze letters maken een link in je hoofd met de Modalverben).
Stap 2: Leer de Personalpronomen in de juiste volgorde.
Stap 3: Leer de vertalingen van de werkwoorden en hun betekenis goed, zo voorkom je verwarringen.
Stap 4: De Personalpronomen: ich, du, er/sie/es veranderen de stamklinker (zie tabel).
Stap 5: De Personalpronomen: Ich + er/sie/es krijgen geen uitgang (zie tabel).
Stap 6: Bij 4 van deze modalverben is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
Na de kennismaking met de modalverben begin je vandaag met het oefenen van de twee modalverben 'mögen' en 'möchten'. Bij het bestellen van eten en drinken in het Duits zijn er namelijk twee belangrijke werkwoorden die niet helemaal hetzelfde verlopen als andere modalverben.
möchten = zou graag willen.
mögen = leuk-lekker vinden / lusten
Nu ga je de toets maken en leer je voor de volgende les de modalverben 'mögen' en 'möchten' met de persoonlijke voornaamwoorden uit je hoofd.
Ook deze periode ga je zes verschillende Finalprodukten maken. Zorg dat je al deze opdrachten goed bewaard en zonder enige problemen in kan leveren.
Na of tijdens de lessen, kun je het beste de Finalprodukt opdrachten maken: