Lernziel: Ik kan een voltooid deelwoord in het Duits maken.
Informatie vooraf
Om een voltooid deelwoord te maken in het Duits moet je ten eerste controleren of het gaat om een sterk- of zwak werkwoord.
Als een werkwoord in het Nederlands sterk is, is die dat in het Duits ook.
Uitleg
Bij zwakke werkwoorden maak je een voltooid deelwoord als volgt:
Lernziel: Ik kan de uitzonderingsregel met stam op d/t toepassen.
Als bij een zwak werkwoord de stam eindigt op een d of t. Dien je op de volgende wijze het voltooid deelwoord te maken:
Lernziel: Ik kan de uitzonderingsregel met stam op -ier toepassen.
Als de stam van een werkwoord eindigt op -ier in het Duits, dan maak je het voltooid deelwoord als volgt:
Lernziel: Ik kan de uitzonderingsregel met stam begint met ver/be/er/über/ent toepassen.
Als de stam van een zwak werkwoord begint met ver / be / er / über of ent, dan maak je het voltooid deelwoord als volgt:
Lernziel: Ik kan de uitzonderingsregel bij een werkwoord met een voorzetsel toepassen.
Als bij een zwakwerkwoord een combinatie wordt gebruikt met een voorzetsel, dan maak je het voltooid deelwoord als volgt.