In de klas van Samir zitten
leerlingen.
Van die leerlingen hebben er
een onvoldoende voor wiskunde.
Dat is deel.
In de klas van George zitten leerlingen.
Van die leerlingen hebben er
een onvoldoende voor wiskunde.
Dat is deel.
Vermenigvuldig de noemers met elkaar.
Dus in dit geval .
Je gaat er dus ‘vierhonderdtachtigsten’ van maken.
Maak van beide breuken ‘vierhonderdtachtigsten’.
en
, dus
.
In de klas van Samir zitten dus in verhouding meer leerlingen met een onvoldoende.