2a. Onderzoek

Checkpoint 1: Voorbereiding van je onderzoek

Opdracht:

- Lees de tekst hieronder over het uitvoeren van een onderzoek. De uitleg staat in het zwart, de voorbeelden zijn blauw.

- Bedenk een onderwerp: wat wil je graag weten en waarom? Wat weet je al van dit onderwerp? Wat zouden goede bronnen zijn bij de voorbereiding van je onderzoek en bij het verklaren van je resultaten? Zorg ervoor dat je hier een kwantitatieve onderzoeksvraag bij kan bedenken: de resultaten hebben met aantallen te maken (bv. voorkeur voor fruit, aantal vogels, de gummybeertjes van welk merk het meeste groeien in water, etc.)

- Bedenk een onderzoeksvraag (en evt. deelvragen) waarvoor je een experiment kan opzetten dat je zelf kan uitvoeren.

- Bedenk een hypothese bij de onderzoeksvraag.

- Laat je onderzoeksvraag en hypothese controleren bij de vakdocent.

 

Een goed onderzoek leidt tot 3 dingen:

Maar hoe is zo'n goed onderzoek dan opgebouwd? Zet je altijd dezelfde stappen?

 

Stap 1: De probleemstelling

Je begint breed. Waar ben je nieuwsgierig naar? Waarom is het interessant/handig om te weten?

 

Bijvoorbeeld: Wat voor invloed heeft licht op planten? Als we weten hoe licht dingen als groei, ontwikkeling en voortplanting van planten beïnvloed, kunnen we deze kennis inzetten om de voedselproductie te stimuleren.

 

Stap 2: De onderzoeksvraag

Ieder onderzoek begint altijd met een vraag. Dat is tenslotte wat je gaat onderzoeken. Een goede onderzoeksvraag is niet te lang, niet te moeilijk, duidelijk, compleet en moet in de beschikbare tijd te beantwoorden zijn.

 

Slechte vragen zijn bijvoorbeeld:

Goede vragen kunnen zijn:

 

Stap 3: De hypothese

Vervolgens geef je een voorlopig antwoord op je onderzoeksvraag. Dit is namelijk wat je gaat testen: je gaat dit antwoord bevestigen of verwerpen.

De makkelijkste manier om een hypothese te bedenken is door een groot deel van de onderzoeksvraag te herhalen. Dan ben je altijd compleet.

 

Een slechte hypothese op ‘Is de Noordzee het hele jaar door even zout?’ zou zijn: 'misschien’. Dit is veel te kort, onduidelijk en bovendien geeft het geen voorlopig antwoord.

Een goede hypothese op ‘Is de Noordzee het hele jaar door even zout?’ zou zijn: ‘De Noordzee is niet het hele jaar door even zout’.

 

Stap 4: De materiaal en methode

Zoals de naam al zegt ga je hier beschrijven wat nodig gaat hebben (materiaal) en wat je precies gaat doen (methode). Het doel is om ervoor te zorgen dat iemand anders jouw proef exact na kan doen zonder dat hij iets aan jou hoeft te vragen.

 

Stap 5: Uitvoering & resultaten

Je voert nu je proef stap voor stap uit, zoals je het hebt opgeschreven. Als er iets misgaat of onverwacht anders loopt, schrijf dit dan op.

Noteer tijdens het uitvoeren je waarnemingen en meetresultaten. Heel belangrijk: schrijf hier alles objectief (feitelijk, zonder mening) op en interpreteer nog niks. Je mag dus zeggen: de man geeft de vrouw een gratis ijsje. Je mag niet zeggen: de man is verliefd op de vrouw. Dat kan juist zijn, maar het kan ook onjuist zijn. Misschien was hij gewoon de ober en moet hij iedere jarige klant een gratis ijsje geven. Beschrijf dus alleen wat je waarneemt.

 

Verwerk je resultaten eerst in een tabel en vat ze achteraf samen in een figuur (als je nog niet weet wat dit is/wat de regels zijn: https://biologiepagina.nl/grafiekmaken.htm). Voeg eventueel ook tekeningen toe als je denkt dat ze verhelderend kunnen zijn.

Tabellen en tekeningen kun je tijdens je proef soms al invullen of maken. Met een figuur gaat dat niet. Die maak je altijd achteraf.

In het hieronderstaande voorbeeld van een tabel en figuur zie je hoe de patronen van de gegevens uit de tabel makkelijker te zien zijn in de grafiek. Je hoeft niet te tellen, maar kan nu in 1 oogopslag alle gegevens zien.

 

Bron afbeelding: Tabellen en grafieken (math4allview.appspot.com)

 

Dat wat je meet zet je op de y-as (waar 'aantal Nederlanders' staat in het plaatje). Het andere zet je op de x-as (waar 'tijd' staat in het plaatje).

 

Stap 6: Conclusie

Geef nu het echte antwoord op je onderzoeksvraag en geef aan of je hypothese klopte of niet. Betrek hierbij altijd je resultaten en probeer je uitkomsten te verklaren: waar baseer je je conclusie op?

Zijn er nog andere conclusies die je kunt trekken op basis van je resultaten?

 

Stap 7: Discussie

In een discussie doe je 3 dingen:

 

(Stap 6 en 7 mogen worden omgekeerd).

 

Bijvoorbeeld:

Onderzoek ging over tomaten

Onderzocht werd of de hoeveelheid licht invloed had op de kleur van de bladeren van tomatenplanten. Hiervoor werden 5 planten in het donker gezet, 5 in schemerig licht en 5 in het licht.

 

Discussie van onderzoek tomaten

Mijn proef is anders gelopen dan gepland. Ik heb namelijk plantje ‘Donker 3’ op de tiende dag overgeslagen bij het geven van water, maar zijn groei week niet af van de andere planten in zijn ruimte. Daarom denk ik dat mijn resultaten nog steeds betrouwbaar zijn.

Mijn conclusie was dat tomatenplanten groener worden als ze meer licht krijgen. Uit eerdere onderzoeken van xxx en yyy blijkt dat zij hetzelfde hebben gevonden bij komkommerplanten. Dat komt dus overeen met mijn resultaten.

Ik zag dat de bladeren van mijn planten niet dezelfde tint groen waren in donker, schemer en licht. Een vervolgonderzoek zou kunnen onderzoeken of tomatenplanten bij meer licht opgroeien meer bladgroenkorrels maken dan tomatenplanten die in minder licht opgroeien.

 

Stap 8: Literatuurlijst

Noteer hier al je bronnen (websites, boeken, etc.)