Voor iedere plant het juiste dieet

Om te groeien en te kunnen leven hebben planten voedsel nodig. Een plantenvoedsel is mest. Dit kan een natuurlijke mest zijn of een kunstmest. In dit hoofdstuk leer je waar meststoffen vandaan komen en waarvoor ze worden gebruikt.

 

Opnemen van voedingsstoffen

In het bodemwater zijn voedingsstoffen opgelost. De plant neemt neemt dit water (met de voedingsstoffen) op met zijn wortels. Dit water wordt door de hele plant vervoerd zodat het alle belangrijke delen van de plant bereikt.

Het is belangrijk dat de juiste voedingselementen, in de juiste hoeveelheden, in het bodemwater aanwezig zijn.

Voedingselementen zijn de bouwstenen die de plant nodig heeft.

 

Afb. 1: Voeding voor planten bestaat uit hoofd- en
spoorelementen.

Er zijn twee soorten elementen:

 

 

 

 

 

 

 

Organische meststoffen

Organisch betekent: “voortgekomen uit iets levends”. Organische meststoffen zijn dus natuurlijke meststoffen die uit levende en dode organismen zijn opgebouwd.

Voorbeelden:

De samenstelling van organische mest kan verschillen, daarom moet deze gecontroleerd worden voordat je het gaat gebruiken. Je wilt namelijk juist die voedingsstoffen geven die de plant op dat moment nodig heeft.

Organische mest mag niet het gehele jaar uitgereden worden op het land. Dit mag van half februari tot september. Buiten deze periode groeien de planten niet of nauwelijks en spoelen de voedingselementen dus snel uit naar het grondwater.

Afb. 2: Aardwormen spelen een belangrijke rol in het verbeteren
van de bodem.

Organische meststoffen verbeteren de grond. Doordat er meer organisch materiaal in de grond komt, kan de grond beter water en voedingsstoffen vasthouden. De grond wordt luchtiger en het bodemleven wordt gestimuleerd.

Organische meststoffen worden langzaam afgegeven in de bodem, zo kunnen de voedingsstoffen in het tempo van de groeiende plant worden opgenomen.

 

 

Anorganische meststoffen.

Planten hebben mineralen, stikstof, fosfor, kalium en metalen (ijzer, zink en koper ) nodig om goed te kunnen groeien. Om ervoor te zorgen dat de plant deze stoffen in de juiste hoeveelheid toegediend krijgt, is kunstmest op de markt gekomen. Dit is door de mens gemaakte mest waar veel stoffen in zitten die de plant nodig heeft.

Afb. 3: Kunstmest kan in poedervorm, in korrelvorm en vloeibare vorm
gemaakt worden.​

Kunstmest kan in poedervorm, in korrelvorm en vloeibare vorm gemaakt worden.

Het toedienen gaat met een strooimachine, met een spuitboom of met het gietwater.

Kunstmest kan snel door de plant opgenomen worden en heeft dus direct effect. In tegenstelling tot de organische meststoffen die langzaam vrijkomen.

Met kunstmest kun je heel precies bemesten. Je geeft de plant het juiste element wat hij op dat moment nodig heeft.

Bijvoorbeeld: In het voorjaar heeft de plant meer stikstof nodig voor snelle groei, in de zomer meer fosfor voor veel bloemen en in de herfst meer kalium om af te harden voor de winter.

Nadelen van kunstmest is dat het niet alle elementen bevat die een plant nodig heeft om te groeien, de plant komt in onbalans en is hierdoor vatbaarder voor ziekten en plagen. Tegen deze ziekten en plagen worden dan gifstoffen ingezet. Zoals insecticiden en pesticiden. De kunstmest en de gifstoffen hebben een negatief effect op het bodemleven en vervuilt het grondwater.

 

Mengmeststoffen.

Afb. 4: Bij een mengmeststof worden de
hoofdelementen in een bepaalde verhouding
vermengd.

NPK (Stikstof, fosfor, kalium) meststoffen worden ook wel mengmeststoffen genoemd. Deze drie hoofdelementen zijn samengevoegd in een juiste verhouding. Op een zak/pak mest voor planten vind je altijd de letters NPK. Daarachter staan cijfers met streepjes ertussen. De cijfers geven aan hoeveel % er van de stof aanwezig is

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

N = Stikstof. Geeft de plant een groene kleur en bevordert de groei van de plant

P = Fosfor. Bevordert de wortelgroei (opname van water en voedingsstoffen)

K = Kalium. Zorgt voor de stevigheid van de plant

 

Gebrek en overmaat

Bij gebrek aan voedingsstoffen groeit de plant minder goed. Ook kan de plant ziek worden, slap gaan hangen, gaan verkleuren of zelfs wegrotten.

Maar ook een teveel aan bepaalde voedingsstoffen kan schadelijk zijn voor de plant. Door de snelle groei kan de plant slap worden en is daardoor meer vatbaar voor ziekten en ongedierte.


Maak de opdrachten

(Inleveren via Elo opdrachten --> Inleverpunt Groene Productie

Kijk voor opdracht A onderstaand filmpje. Beantwoord dan de vragen (zie opdracht A)