Stap 4: Technologische werkloosheid? (bonus)

De gevolgen van technologische verandering voor de arbeidsmarkt zijn al sinds de Industriële Revolutie voer voor discussie. Aan het begin van de 19e eeuw vernielden Luddieten weefmachines uit vrees dat die hun banen afpakten. Twee eeuwen later leidt automatisering tot vergelijkbare zorgen. Inmiddels zijn we bijna een decennium verder en blijft de technologische werkloosheid uit. Sterker nog, de arbeidsmarkt is historisch krap en technologische verandering wordt daarbij juist gezien als oplossing.

Wat zijn de gevolgen van technologische verandering op de Nederlandse arbeidsmarkt in de afgelopen decennia?

Automatisering

Verdwijnen er door automatisering ook banen en taken voor werkenden in Nederland? Zeker wel. Een indicatie van de omvang hiervan volgt uit de ontwikkeling van het inkomensaandeel van werkenden binnen sectoren. Dat is het aandeel van de productie dat wordt uitbetaald aan werkenden. Wanneer dit aandeel daalt, is dat een indicatie dat er minder taken door werkenden worden gedaan, en meer taken door machines, robots en software. 

Onze analyse suggereert dat ongeveer een vijfde van de taken van werkenden binnen sectoren tussen medio jaren 90 en eind jaren 10 is geautomatiseerd. 

Nieuwe banen

Tegelijkertijd ontstaan er door nieuwe technologie ook nieuwe banen en taken voor werkenden, ook in Nederland. Dat gebeurt zowel direct, waarbij nieuwe banen ontstaan om met nieuwe technologie te werken, als indirect, onder andere door de toename in de materiële welvaart.

Door wederom naar het inkomensaandeel van werkenden binnen sectoren te kijken, kunnen we ook een inschatting maken van het directe effect van technologische verandering op het ontstaan van nieuwe taken voor werkenden. Onze analyse suggereert dat binnen sectoren tussen medio jaren 90 en eind jaren 10 ruim tien procent meer taken door werkenden worden gedaan. 

Daarnaast kunnen we een inschatting maken van het aantal nieuwe taken dat indirect ontstaat door technologische verandering, onder andere door de toename in de materiële welvaart. Dit meten we aan de hand van de verandering van het inkomensaandeel van werkenden door verschuivingen tussen sectoren. Over de tijd zijn we in Nederland steeds meer gaan besteden aan arbeidsintensieve sectoren, zoals de zorg. In deze sectoren worden relatief veel taken gedaan door werkenden, en relatief weinig door machines, robots en software. Ook deze sectorale verschuiving heeft geleid tot een zekere toename in het aantal taken dat door werkenden wordt gedaan.

Per saldo ontloopt het aantal taken dat is geautomatiseerd en het aantal nieuwe taken voor werkenden dat door nieuwe technologie (zowel direct als indirect) is ontstaan elkaar niet zoveel. Voorlopig dus geen technologische werkloosheid.

Middensegment onder druk

Het verdwijnen en ontstaan van banen en taken is echter niet gelijk verdeeld over verschillende groepen op de arbeidsmarkt. Uit onze analyse blijkt dat het aandeel routinematige taken sinds het begin van de 21e eeuw met ongeveer zeven procentpunt is afgenomen. Veel van deze taken bevinden zich in het middensegment van de arbeidsmarkt, denk bijvoorbeeld aan boekhouden en andere financiële dienstverlening, dat daarom bovengemiddeld is geraakt door automatisering. De bovenkant van de arbeidsmarkt heeft juist vooral geprofiteerd van nieuwe technologie en de nieuwe banen en taken die daarmee gepaard gaan. De onderkant van de arbeidsmarkt heeft geprofiteerd van de toename in de vraag naar persoonlijke dienstverlening als gevolg van de toegenomen welvaart, maar heeft ook te maken gehad met toenemende concurrentie van werkenden uit het middensegment.
 

Investeren in de match tussen mens en machine

De overheid kan helpen om de kansen van nieuwe technologie beter te benutten en de bedreigingen verder in te perken, dat rendeert zowel in een krappe als in een minder krappe arbeidsmarkt.

Allereerst moet er gezorgd worden voor de juiste kennis en vaardigheden bij werkenden. In het initieel onderwijs betekent dat onder andere voldoende aandacht voor technische vaardigheden (om met nieuwe technologie te kunnen werken) en sociale vaardigheden (die moeilijk zijn te automatiseren). Daarnaast neemt het belang van leven lang ontwikkelen toe, zodat werkenden kunnen blijven werken met nieuwe technologie en om te voorkomen dat werkenden blijven hangen in banen die verdwijnen.