Tekst 1: Salome
De bijbelse figuur Salome is ons bekend uit de evangelies van de apostelen Mattheus en Marcus, maar daarin wordt zij niet met haar naam genoemd. Die kennen wij uit het werk van Flavius Josephus, een Joods-Romeinse geschiedschrijver uit de eerste eeuw na Christus. Hij vermeldt:
“Herodias (...) had een dochter, Salome; na haar geboorte brak Herodias de wetten van het land en scheidde van haar echtgenoot, terwijl hij nog in leven was, en zij trouwde met Herodes, de halfbroer van haar echtgenoot. Herodes was de tetrarch (Romeinse onderkoning) van Galilea.”
Zo werd Salome de stiefdochter van Herodes. Johannes de Doper veroordeelde Salome’s moeder en haar nieuwe onwettige echtgenoot. Daarom liet Herodes hem gevangen zetten.
Zowel Mattheus als Marcus vermeldt dat de dochter van Herodias, op de verjaardag van haar stiefvader, danste voor Herodes en zijn gasten. Daarbij behaagde zij Herodes en zijn gezelschap zozeer, dat Herodes beloofde dat zij als beloning alles mocht vragen, zelfs zijn halve koninkrijk. Salome vroeg haar moeder om advies. De wraakzuchtige Herodias zei dat ze het hoofd van Johannes de Doper moest eisen. De koning probeerde vergeefs Salome op andere gedachten te brengen, maar moest zich aan zijn belofte houden en wilde ook zijn gezicht niet verliezen tegenover zijn gasten. Hij liet de beul komen om Johannes te onthoofden. Dit hoofd werd op een schaal gepresenteerd aan Salome. Zij bracht het vervolgens naar haar moeder.
(Bronnen: tekst 1 en afbeelding 6)
Op afbeelding 6 zie je een schilderij uit 1526 van Jacob van Oostzanen met een voorstelling
van het verhaal van Salome.
Er zijn verschillende manieren waarop verhalen in beeld gebracht kunnen
worden. Dat is hier gebeurd op een manier die voor de renaissance heel gebruikelijk was.
VRAAG 13
(2p) Leg aan de hand van 2 aspecten van de vormgeving uit waaraan je kunt zien dat dit schilderij (afbeelding 6) kenmerkend is voor de renaissance.
ANTWOORD VRAAG 13
De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: